VERVOLG BEANTWOORDING THEMATISCHE VRAGENLIJST December 2002 Pau Heerschap Let op: Met ingang van de vragenlijst die u in dit nummer aantreft, dient u de beantwoording te zenden aan: dhr. K. Fraanje, Reygerskreek 36, 4585 AP Hengstdijk. Volks-en kinderspelen Er kwamen nog wat verlate lijsten binnen over de spelen. Deze boden weinig nieuws. Naast een uitgebreide bijdrage van Bei Cok uit Kruiningen was er een zeer interessante bijdrage van D. Roozemond uit Stavenisse, die hij oorspronkelijk in 1996 voor zijn kleinkinderen heeft geschreven onder de titel: OPA VERTELT Evenals alle kinderen van alle eeuwen, hebben we als kind veel en heerlijk gespeeld. Als ik de 'spel- armoede' van deze dagen zie, dan denk ik menigmaal: Ze kunnen niet anders spelen, dan voetbal enz. Ik wil een poging doen om de kinderspelen in onze jeugd te beschrijven. Oepele (Hoepelen) Waarschijnlijk weten jullie nog wel wat een hoepel is. Je had er twee soorten. De eerste soort was een echt gekochte hoepel, een rond gebogen stuk ijzer, dat weinig kinderen hadden. Maar allen hadden we wel een oud fietswiel, meestal zonder spaken, dat we voort dreven met een stukje hout. Soms gebeurde dat met een groep kinderen (bijna altijd enkel jongens) tegelijk en als ze dan sneller gingen lopen, dan was het leven van jewelste! Kwam je tijdens het hoepelen op een stukje oneffenheid in de straat, dan sprong de hoepel soms omhoog. Je leerde er goed hard mee lopen. En het gaf je ontspanning. Kroek spele (Op Smurdiek: takje spele. tikkertje) Zo noemden we het gewone tikkertje spelen. Eén was hem dan en probeerde die een ander te tikken. Gelukte dat, dan was die hem enz. Een spel wat mogelijk heden ten dage ook nog wel bekend is, maar mijns inziens sporadisch meer gespeeld wordt. Ziendertje (ook wel: Wegkrupertje genoemd) Hoe je dit spel in het Nederlands noemt, weet ik niet. Misschien verstoppertje? Dit spel besloeg soms grote delen van het dorp. Eén of twee jongens 'waren' hem (dat wil zeggen, die moesten de rest van de jongens die zich ergens verstopten, opzoeken. Die het eerst gezien werd, was er dan 'aan'. Je riep dan: 'Gezien!' Je begon soms bij de toren en ondertussen renden de andere weg en soms ver weg. Als je ziendertje vóór schooltijd speelde, kon je natuurlijk niet te ver weg gaan, omdat je bij het ingaan van de school in de buurt moest zijn. Maar na schooltijd, herinner ik mij wel een keer, dat het in het najaar was en het werd al schemerig en nog hadden ze ons niet gevonden. Hier zaten we. de tijd toen wij 'ziendertje speelden, woonde zus Pie in dit huis. Nu Leen de Vos. (Lin van Sam) 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2004 | | pagina 71