DE WALCHERSE WOORDENLIJST VAN ADRIAAN KLUIT
Uit de oude doos (2)
Veronique De Tier
In Trefwoord, een elektronisch tijdschrift dat te vinden is op http://www.frvske-
akademy.nl/trefwoord. verscheen in het najaar van 2003 een artikel van Igor van de Bilt over Een
dialectbriefje uit de 18de eeuw'. Het WNT en de Walcherse woorden van Adriaan Kluit.
Ook Lo van Driel verwijst in zijn boek over de lexicograaf Van Dale naar dit Walcherse lijstje.
Adriaan Kluit was een beroemd hoogleraar (1735-1807). Hij bezorgde in 1781 een lijst met
Walcherse woorden aan de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Kluit woonde van 1769
tot 1778 in Middelburg en in die tijd had hij woorden die hij als typisch Walchers beschouwde
opgetekend. De lijst kwam uiteindelijk terecht bij de redactie van het Woordenboek van de
Nederlandse Taal (WNT), om door de redacteuren te worden geraadpleegd.
Van der Bilt heeft nagegaan hoeveel woorden uit dit Walcherse lijstje uiteindelijk in het WNT zijn
terechtgekomen. Met vermelding van Kluits naam zijn er blijkbaar slechts vier woorden in terug te
vinden: veger, vleek, zeuge en zurkel. Uiteindelijk blijken er na verder onderzoek van de fiches toch
nog acht andere woorden uit de lijst te zijn opgenomen, met een verwijzing naar dit lijstje, maar
zonder Kluits naam: cantoor, karet, kissebitsen, pizel, plag, plug, rotje en tafelkleed.
Andere woorden die op Kluits Walcherse lijst staan zijn:
Afkandelaren 'afhakken van de kroon van een boom', bagge 'sluitmand', bakje 'kopje', beiers
'kruisbessen', benne 'een mand die open is' (hij geeft als voorbeeld de bakerbenne), bitter' roet uit
de schoorsteen', bocht 'bank', bord 'plank in een kast', delven en gedolven, doeken 'servetten',
blikken dooze 'blikken trommel', fluwine 'kussensloop', freinjes 'aardbeien', gerridon 'thee-stoofje',
geus/guus 'jonge kinderen', droogen haring, hillebille, inktpot, jenivers 'aalbessen', de muren kalken
'de muren witten', keuze 'vrouwenrok', koppespin 'ragebol', kreukels 'alikruiken', langen 'krijgen,
halen of brengen', leuren verkopen aan de deur' (met de toevoeging dat dit in Zierikzee naaien
genoemd wordt), malinier 'ijzerkoper', mengel 'kan', mikke 'elleboog in een tak', once, ons als
winkelwoord in Zeeland, oorbeest 'oorworm', oudekleerkoper 'uitdrager', pap, pelle 'baarkleed',
persen perziken', platen 'schollen', planteit 'dikwijls, langdurig', puiten, puten 'kikvorsen', sas
'sluis', schalie en schaliedak 'lei en leidak', schardijn, schive of schijf 'tap bij kuipers', schotel,
'houten bak, tinnen schotel', schou en schouvager 'schoorsteen en schoorsteenveger', schuren in de
kamers, de gang en de straat schuren, vandaar ook schuurster 'schoonmaakster', siroop 'stroop',
smelt voor een soort vis, spinde 'broodkast', stiklijf 'keurslijf, talie of taalje, tengels 'scharen en
poten van kreeften', vettewarier, zeekraal, zelf-enden 'zelfkanten, randen van lakens'.
Bij het doornemen van zo'n lijst uit 1781 blijken nog heel wat van deze woorden bekend te zijn, en
dat niet alleen op Walcheren. Veel woorden uit deze lijst staan ook gewoon in het WNT, maar
omdat ze wellicht te algemeen gebruikt worden of omdat er genoeg andere en/of oudere bronnen
waren, staat er geen verwijzing naar het lijstje van Kluit. Enkele voorbeelden van dergelijke
woorden, die ook in andere delen van Zeeland en zelfs erbuiten (o.a. in Vlaanderen) gebruikt
worden, met de verwijzing naar het WNT en naar het WZD erbij zijn:
oorbeest'de in Vlaanderen en Zeeland gebruikelijke benaming voor het insect dat in Noord-
Nederland oorworm heet.' Op het kaartje van het WVD kunt u zien dat oorbeest ook heel vaak
voorkomt in de ruime westelijke helft van Zeeuws-Vlaanderen en in Oost- en West-Vlaanderen.
34