O Herdekens, laat uw bokskens en schapen!
Den groten Heer die 't al heeft geschapen,
Is voor u geboren, die al waart verloren,
In de kribbe geleid in enen stal,
O mensen om Adams val.
Hij wordt nu gevonden, in doekskens gewonden:
De moeder en maget is een:
God vader is vader alleen.
Sa ras, herderkens op de been!
Herderkens loopt, loopt, herderkens loopt, loopt;
Herderkens loopt, loopt, herderkens loopt, loopt;
Na, na, na, Kindeken teer;
Zus, zus, zus, krijt toch niet meer.
Uit: Het Kerstekind van Stijn Streuvels
Uitgave 1911)
28