Het boek Job in het Zeeuws
Aflevering 155 voorjaar 2007
Lou Vleugelhof
De Quidamse vertaling
De vertaler van het boek Job in het Zeeuws noemt zich Quidam en neemt
als titel van het boek Erme Job} Quidam is het latijnse woord voor 'een
zeker iemand'. Ik mag aannemen dat de keuze van deze naam is ingegeven
door een zekere behoefte aan anonimiteit, zoals ook de auteur van het
boek Job anoniem is, en dat het tevens een vorm van bescheidenheid van
de vertaler is. De tekst is de eerste Zeeuwse vertaling en Erme Job is de
zoveelste van een lange reeks van vertalingen van het boek Job in het
Nederlands. Dat de naam Quidam ook nog een woordspeling bevat is een
aardige vondst, maar voor de onwetende lezer blijft het een cryptische
naamgeving. De vertaler woont namelijk in Kwadendamme, een dorp op
Zuid- Beveland. In het Zeeuws luidt deze naam Kwidamme. Voor de meeste
lezers is er wel enige toelichting nodig om deze woordspeling te kunnen
verstaan. De toevoeging 'Erme' aan de naam is een persoonlijke keuze. De
oorspronkelijke tekst kent deze toevoeging niet. 'Erm' betekent in het
Zeeuws, net als in het Standaardnederlands, 'niets of bijna niets bezittend',
maar het betekent ook 'beklagenswaardig of deerniswekkend'. Job is beide.
Hij bezit niets meer en is beklagenswaardig. Zijn vrienden beklagen hem
dan ook. De uitdrukking 'zo arm als Job' is mogelijk de reden geweest dat
de vertaler het adjectief 'Erme' aan Jobs naam toegevoegd heeft om hem te
onderscheiden van al die identieke naamdragers die in Zeeland nog
duidelijk aanwezig zijn.
De naam Job
Job was in Zeeland een populaire naam. Het boek Job was zowel bij
protestanten als katholieken bekend. Overigens kwam bij katholieken de
naam Job gewoonlijk van Jobina, een heilige die niet in het register van
heiligen te vinden is, maar waarschijnlijk een vrouwelijke vorm is van Job.
Annexatie van figuren uit het Oude Testament als heiligen in de katholieke
Kerk kwam meer voor, ook al moesten ze daarvoor van geslacht
veranderen. Ook bij katholieken ontbrak het Job niet aan belangstelling. In
het officie, het dagelijks voorgeschreven gebed voor priesters en
kloosterlingen, werd tijdens de eerste veertien dagen van september elke
dag een deel van het boek Job voorgelezen. De leek moest het doen met
een stukje (een perikoop) op de eerste zondag van september. Job XIV 1-7
is de klacht van Job over het ellendige menselijke bestaan, begrijpelijk
vanuit zijn miserabele situatie. Niet opwekkend om aan te horen. Wel goed
om er een negatieve levensvisie op te baseren. Maar ik wil het hier niet
hebben over selectief gebruik en misbruik van de bijbel door kerkelijke
instituties. In elk geval is het Jobverhaal een dramatisch betoog vol
spanning, dat tot veel dissidente meningen aanleiding geeft en als zodanig
een gevaarlijk verhaal is.
Een rampenscenario
Het boek Job is een heftig boek. De emoties over recht en onrecht,
rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid, goed en kwaad, schuld en boete
lopen hoog op. Ik ken geen boek dat zo plastisch en onverholen de