18 Aflevering 162 winter 2008 waar geheimzinnige druïden op de aarden bergjes hun duistere rituelen volvoerden. Het was, bij gebrek aan harde archeologische data, de verbeelding aan de macht. In Zeeland was de offerbergtheorie trouwens al min of meer verkondigd door Matteus Smallegange in zijn Nieuwe Cronijk van Zeeland uit 1696. Over de Duivelsberg bij Kapelle zegt hij dat daar 'misschien bij de heidensche tijden eenige gruweldienst is geschied, of iemand van d'oude Druïden sijn woonplaets gehad mag hebben. 's Vreemd genoeg had Utrecht Dresselhuis vóór zijn studie van de oude godsdienstleer veel prozaïscher opvattingen over de Zeeuwse bergjes. Dik twintig jaar voorheen publiceerde hij met zijn schoonvader Johan de Kanter De provincie Zeeland, waarin de bergjes worden gezien als vluchtbergen voor enkele gezinnen met hun vee, uit de periode vóór de bedijkingen.9 Maar toen had het Zeeuwsch Genootschap nog niet die intrigerende prijsvraag bedacht, en hadden de boeiende romantische theorieën uit Duitsland nog geen wortel geschoten in onze streken. Intussen is de offerbergtheorie zélf folklore geworden. Middelburgse PABO-studenten hielden in 1985 interviews in de omgeving van Walcherse vliedberglocaties. Eén van de vragen betrof de vermeende oorspronkelijke functie van de bergjes. En ziedaar: nog steeds dachten sommigen dat het om oude offerplaatsen ging.10 Plaatje van een fictionele druïde met een maritiem specialisme, namelijk dat van stormvanger. De Duivelsberg te Kapelle RACM

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2008 | | pagina 20