Aflevering 162 winter 2008 'een vierkante toren van witten steen' Deze laatste vaststelling biedt een geschikt moment om terug te keren naar het hoogtij van de romantiek. In Alwart (uit het deelwerk Onze voorouders uit 1838-1844) had Jacob van Lennep al de juiste functie van kasteelberg te pakken, een eeuw vóór de geleerde Tack en consorten. Van Lennep zat er alleen ongeveer duizend jaar naast. Alwart was namelijk een Bataafse hoofdman. Luistert u maar: 'Twee uren ongeveer had Alwart zonder verpoozing gereden, toen hij de eenzame woning, het doel zijner reis, voor zich rijzen zag. Het was een vierkante toren van witten steen, die afgezonderd van elk ander menschelijk verblijf op een kleine verhevenheid of zoogenaamden vliedberg, in het maanlicht stond te prijken. De omtrek vertoonde niets anders dan een akelige eentoonigheid van drassig land, waardoor in de verte de Maas hare zilveren wateren zeewaarts zond: en de naakte muren van het afgelegen gebouw zouden geheel verlaten hebben geschenen, indien niet de tegenwoordigheid van een paar runddieren, die op een kampje weiland lagen uitgestrekt en het aanwezen van een kleinen moeshof met twee of drie vruchtboomen een vreemd verschijnsel op het eiland) hadden te kennen gegeven, dat deze stille wijkplaats zelfs boven de gewone huizingen der Batavieren van de geriefelijkheden des levens voorzien was. Zelfs een nederhof met agrarische functie ontbreekt niet! Hoe kan het dat Van Lennep althans ten dele 'gelijk' zou krijgen wat de functie van vele bergjes betreft? De auteur geeft in de Voorrede van Onze Voorouders zelf een antwoord 'uit het ongerijmde': gebrek aan absolute waarheidspretentie. 'Men heeft veel over het nuttige of nadeelige der historische romans geschreven en getwist,zegt hij, 'en het is mijn bedoeling niet te dezer plaatse dit vraagstuk opnieuw te berde te brengen. Slechts dit geloof ik te kunnen vaststellen, dat de rechte kennis der waarheid minder schade lijdt door een roman dan door een dagblad of een geschiedkundig werk. Dit moge bij den eerste opslag een paradox schijnen; maar niets is er, dat meer heeft van een paradox dan een nieuw denkbeeld: - en de verklaring mijner stelling is doodeenvoudig. De lezer van een roman is reeds door den titel gewaarschuwd, dat hij de waarheid en verdichting door elkander gemengd zal vinden: en hij heeft het zich zeiven te wijten, zoo hij alles voor goede munt opneemt. De dagblad- en de historieschrijver daarentegen beloven waarheid: - en hoevelen onder hen zijn er, die woord houden?'" Inca's en de Gentse roede Het verschil tussen dit verlichte relativisme, waarmee Van Lennep zijn romantische verhaalkunst verdedigt, en de wél absolute aanspraken van de parahistorie zijn evident. Van relativisme wil de parawetenschapper niks weten. Zijn claim op de waarheid gaat zover, dat zelfs algemeen aanvaarde feiten die met zijn theorie in strijd zijn worden ontkend of botweg genegeerd. Ik noem tot slot van mijn verhaal één nog vrij recente, uiterst kleurrijke paratheorie met betrekking tot de Zeeuwse bergjes. De mooie verhalen over vliedbergen als trojaburchten, naar aanleiding kennelijk van de Berg van Troje in Borssele en nog verkondigd door het fameuze kruidenvrouwtje Mellie Uyldert, sla ik over.14 Want er is een minstens zo exotische theorie van eigen bodem. De oud-kadasterman Piet Oosthoek, geboren in Ellewoutsdijk maar

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2008 | | pagina 23