22 Aflevering 162 winter 2008
De Berg van
Troje in Monster
ofwel Borssele,
kopergravure H.
Spilman naar een
tekening van C. Pronk
(1743).
woonachtig in Breda, kwam in 1985 met de onthulling dat de Zuid-
Bevelandse vliedbergen waarschijnlijk opgeworpen waren door de
Phoeniciërs in opdracht van de Romeinen, en wel in een periode dat
het West-Romeinse Rijk allang niet meer bestond, namelijk de zesde
en zevende eeuw. 'De vliedbergbouwers waren genieën en giganten,zei
Oosthoek tegen het weekblad De Bevelander,15 De cijfers bewijzen me
dat.De bergjes waren gebouwd als wegwijzers naar de havens aan de
Noordzeekust: Westkapelle, Domburg en Colijnsplaat. Oosthoek hield
zich naar eigen zeggen 'niet vast aan stoffelijke dingen, maar aan tastbare
en bewijsbare cijfers.En van cijfers wist Oosthoek alles. Hij baseerde
zich op Maria Reich, die de geheimzinnige lijnen van Nasca in Peru had
onderzocht, en goochelde met de Juliaanse en Gregoriaanse kalender, met
zonnelijnen van de Inca's, de Gentse roede en de cruciale rol van het getal
dertien. Het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten bezat ooit het rapport
dat Oosthoek had samengesteld. Maar het is geleend door een onbekende
relatie en nooit geretourneerd, waardoor deze publicatie in mijn ogen een
haast mythische waarde heeft gekregen. Ik citeer dus noodgedwongen
uit de Bevelander. '260 roeden zijn gelijk aan 1.000,9155 meter: iets méér
dan onze huidige kilometer. De gemiddelde aardomtrek is 40.036,896 km
ofwel... 10.400.072 roeden. Als dit getal wordt gedeeld door 260 [ook al zo'n
belangrijke eenheid bij Oosthoek] is de uitkomst 40.000 eenheden en een
rest van 72 roeden. Dit bewijst volgens mij,aldus Piet Oosthoek, 'dat de