Aflevering 162 winter 2008 25 Afb. 1. Verspreidingskaart van de tot 2006 bekende Zeeuwse vliedbergen. bij het documenteren van de bergen. Dit verzoek werd ingewilligd en leidde tot een eerste lijst van aanwezige vliedbergen.4 Deze eerste globale inventarisatie werd in de periode 1888-1897 gevolgd door een door de Middelburgse arts en oudheidkundige J.C. de Man (1818-1909) uitgevoerd uitgebreid onderzoek naar de bergen. De Man beschrijft 137 complexen: 60 nog bestaande en 77 in zijn tijd reeds verdwenen vliedbergen (afb. 1). Door het systematische karakter vormen de twee door De Man uitgegeven publicaties over de Zeeuwse vliedbergen nog steeds uitgangspunt bij elke studie naar dit fenomeen. Een ander belangrijk document is een naar aanleiding van het in 1968 gehouden symposium De vliedbergen in het kustgebied van Vlaanderen, Zeeland en Zuid-Holland verschenen verslag. Hierin wordt onder andere uitgebreid stil gestaan bij alle theorieën die vanaf de 17e eeuw over de functie van de bergjes zijn ontwikkeld.5 In 1971 staat Dekker bij zijn onderzoek naar de historische geografie van Zuid Beveland uitvoerig stil bij de vliedbergen.6 Hij kan op basis van een vermelding in de geschreven bronnen onderbouwen dat 'werven' versterkingen op kunstmatige heuvels waren, iets dat al wel eerder werd vermoed en geopperd, maar toen nog niet met vermeldingen in geschreven bronnen kon worden gestaafd.7 Het project middeleeuwse archeologie Motten en kasteelbergen van de Universiteit van Amsterdam dat in de periode 1977-1979 werd uitgevoerd leverde een nieuw overzicht van de aanwezige vliedbergen.8 Besteman komt in zijn naar aanleiding van dit project verschenen publicatie over de Nederlandse motteversterkingen op een aantal van 158 stuks.9 In 1981 vatte historisch geograaf Vervloet de stand van kennis op het gebied van de vliedbergen aan de hand van de beschikbare literatuur samen.10 Hij vestigt daarbij de aandacht op de rol die kadastrale kaarten kunnen spelen bij het traceren van grachten en voorburchten en de relatie met latere kastelen en kerknederzettingen. Tussen 1990 en 2006 heeft de voormalige ROB te Amersfoort nauwkeurige precisiewaterpassingen op de vliedbergen uitgevoerd.11 Dit heeft onder andere tot een indeling van de bergen op metrische kenmerken geleid.12 Op initiatief van de Commissie Regionale Geschiedbeoefening Zeeland vindt in 1992 een verkennend onderzoek naar vermeldingen van werven in de overlopers plaats.13 Dit onderzoek leidt voor de Westwatering van Walcheren, al naar gelang de aangehouden zekerheidsmarges, tot de ontdekking van 9 tot 17 nieuwe locaties waar een werf moet hebben gelegen. Hiermee zijn we weer terug bij het hierboven aangehaalde artikel in de Provinciale Zeeuwse Courant, waaruit eveneens blijkt dat het oorspronkelijke aantal vliedbergen aanzienlijk hoger moet zijn geweest dan eerder werd aangenomen. Gedachten over de functies van vliedbergen De aanwezigheid van de bergjes in het Zeeuwse land leidde vanaf de 17e eeuw tot allerlei, zeer uiteenlopende theorieën over de functie en ouderdom van deze fenomenen. Hierbij gingen in eerste instantie de gedachten uit naar oude woonplaatsen, vluchtplaatsen voor mens en

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2008 | | pagina 27