;4;4 Aflevering 162 winter 2008
*>i lh
3e—
A/&. 9. Reconstructie-
tekening van
Maelstede te Kapelle
(naar: Oele 1977).
genoemde Wemeldinghe en in Biggekerke (gem. Veere). De aanwezigheid
van meerdere vliedbergen op korte afstand van elkaar doet vermoeden dat
het complexen betreft die in handen waren van één aanzienlijke familie.
Mogelijk houdt de clustering van vliedbergen verband met het Zeeuwse
erfrecht in de middeleeuwen, maar hiernaar moet nog veel onderzoek
worden verricht.
Algemeen wordt aangenomen dat alle Zeeuwse 'hoge bergen' als
motteversterkingen mogen worden bestempeld.66 Incidenteel groeide een
'hoge berg' later uit tot een volwaardig kasteel, zoals de Berg van Troje, of
werd de motteversterking opgevolgd door een andersoortige versterking
op dezelfde plek of de directe omgeving.
De hoogte van de 'hoge bergen' varieert van 5 tot ca. 12 m, met enkele
uitschieters boven 13 m.67 Alle bergen hadden oorspronkelijk een vrijwel
gelijk uiterlijk met uitzondering van een zevental bergen met een grotere
diameter op maaiveldniveau. Sommige complexen waren omgeven door
een brede gracht. Andere waren niet voorzien van een omgrachting, of
is deze in elk geval niet aangetoond.68 Er is nog steeds relatief weinig
bekend over bebouwing die mogelijk op de bergen aanwezig was. Soms
worden in de top van of aan de voet van de heuvel of in de gracht
puinresten gevonden, hetgeen de aanwezigheid van een bakstenen gebouw,
bijvoorbeeld een woontoren, doet vermoeden.69 In andere gevallen
ontbreekt baksteenpuin of is de hoeveelheid zeer gering.70 Dit vormt een
aanwijzing dat de eventuele bebouwing geheel of gedeeltelijk van hout
moet zijn geweest. Slechts in enkele gevallen zijn daadwerkelijk resten van
houtbouw vastgesteld.71
Sommige complexen bestaan uit een hoofd- en voorburcht, terwijl
andere alleen een hoofdburcht lijken te hebben gehad.72 Dit verschijnsel
komt ook voor in andere delen van ons land. De reden hiervoor is vaak
onduidelijk. Mogelijk hangt dit samen met functionele verschillen, maar
ook chronologische aspecten kunnen een rol spelen. Deze vraag kan
niet worden beantwoord omdat zeer weinig over voorburchten bekend
is. Ze zijn tot op heden nog minder
onderwerp van studie geweest dan
de hoofdburchten. Dit gebrek aan
kennis is fnuikend voor het verkrijgen
van een gedegen inzicht in het
functioneren van de vliedbergen.
De hoofdburchten waren met hun
hoge aardiichaam dan wel het meest
spectaculaire onderdeel van het
complex, maar het dagelijks leven
speelde zich waarschijnlijk op de
voorburcht af. Verondersteld wordt
dat zich hier onder andere één of
meerdere boerderijen en schuren
bevonden.73 Deze waren meestal in
tegenstelling tot de opstallen op de
hoofdburcht van vergankelijk materiaal. Daarnaast waren de gebouwen
op de voorburcht zeer regelmatig aan verandering onderhevig, omdat zij
regelmatig aan de zich wijzigende omstandigheden werden aangepast.
Ondanks het feit dat er nog vele vraagtekens zijn aangaande de opbouw