Aflevering 162 winter 2008
denken en handelen voor de toekomst, vinden de samenstellers. Bij
de uitgangspunten voor een toekomstvisie dient de cultuurhistorie
een belangrijke rol te spelen. Die toekomstvisie komt aan bod in het
laatste hoofdstuk, waarin een mogelijk beeld van het toekomstige
Walcheren wordt gegeven. Een voorbeeld zijn de geschetste 'Kansen
voor de zeehavenontwikkeling' (pag. 379), waarin wordt gesteld dat het
(historische) eilandkarakter kan worden versterkt door de ontwikkeling
van een groot zeehavengebied tot aan de Sloedam, die behalve het herstel
van deze historische waarde (en van de stokoude overslagfunctie!) in een
sinds enkele eeuwen aan enorme veranderingen onderhevig gebied een
substantiële uitbreiding inhoudt van de havens van Vlissingen-Oost. Deze
'zeehavenkaart' is naar mijn mening de grote troef van onze gewestelijke
ontwikkeling, maar helaas één die door het groene fundamentalisme en
een gebrek aan politieke daadkracht wel nooit uit de mouw der overheden
tevoorschijn zal komen, als we kijken naar het jarenlange gesteggel rond de
containerterminal.
Toekomst ontwerpen op basis van geschiedbeoefening is uiteraard
ketterij in de ogen van veel, zoniet de meeste vakgeleerden. Het is de
handreikingsfunctie voor toekomstig beleid, die de Landschapsatlas tot
een ander type boek maakt dan een nog vrij recent werk als 1000 jaar
Walcheren. Afgezien van altijd mogelijke en zelfs wenselijke inhoudelijke
kritiek berust de meerwaarde van deze Landschapsatlas in het expliciete
projecteren van geschiedenis en historische gegevenheden buiten het
historiografisch domein. De idee achter dit project past prima in de huidige
opvattingen over erfgoedmanagement en reikt met zijn futurologische
connotatie zelfs nog een stapje verder. De blik naar buiten - naar de
Walcherse grond en het water dus - en naar de toekomst kan mooi
gecombineerd worden met de aanbevelingen van het onlangs verschenen
POAZ-rapport, betreffende de provinciale onderzoeksagenda voor de
Zeeuwse archeologie.
Jan J.B. Kuipers