Omzien en rondkijken 6 Aflevering 162 winter 2008 Over het vliedbergensymposion vein 1968 en over bergen en landschap Aad P. de Klerk Jongens waren het - maar gemotiveerde jongens. Nog maar studenten waren het - maar wél geïnteresseerde studenten: de vijf initiatiefnemers en organisatoren van het congres dat - dit jaar alweer 40 jaar geleden - op 25 en 26 oktober 1968 hier in Middelburg werd gewijd aan een oud vraagstuk, namelijk dat van 'De vliedbergen in het kustgebied van Vlaanderen, Zeeland en Zuid-Holland'. Letterlijk zó luidde de titel van dat congres. En ik, ik was één van die jongens, één van die studenten. Inleiding Over weinig onderwerpen uit de Zeeuwse historie is de eeuwen door zoveel gefantaseerd en gespeculeerd als over deze bergen. Ook gerenommeerde geleerden hebben zich het hoofd gebroken over hun ouderdom en hun oorspronkelijke functie. Jan Kuipers gaat daar in een volgende bijdrage dieper op in. Aan wetenschappelijke belangstelling voor de Zeeuwse bergen heeft het eigenlijk nooit ontbroken. En die belangstelling richt zich al heel lang op zowel het documenteren als het onderzoeken van de bergen. Al in 1833 gaf de eerste hoogleraar archeologie ter wereld C.J.C. Reuvens, vanuit het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden de stoot tot een systematische inventarisatie van de bergen.1 De latere Groninger hoogleraar A.E. van Giffen onderzocht in 1922 de berg bij het Schouwse Duivendijke.2 In september 1926 haalde men de Leidse archeoloog A.E. Remouchamps naar Ritthem. Daar was de familie Cevaal bezig haar eigen berg bij de boerderij Berglust voor een deel af te graven. Getipt door het 'hoofd der Christelijke school te Ritthem' B.J. de Meij, stelden eerst P.J. van der Feen (als conservator van het Zeeuws Genootschap) en de Schouwse onderwijzer en oudheidkundige J.A. Hubregtse een onderzoek in. In september 1926 verrichtte Remouchamps een drie dagen durende proefopgraving, waarna Berg te Boudewijns- kerke (Walcheren tijdens de inundatie 1944-1945 (foto L. Spronk, Domburg; coll. auteur).

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2008 | | pagina 8