Slavenhandel, klimrekken, schoollokalen en
kuipen met koeienhuiden
Aflevering 168 zomer 2010
Leida Goldschmitz
Eind jaren tachtig verleenden enkele leden van de Archeologische
Werkgemeenschap voor Nederland (AWN) voor het eerst sinds geruime
tijd weer hand- en spandiensten bij archeologische opgravingen uitgevoerd
door de toenmalige Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek
(ROB), nu Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het destijds zo geheten
Provinciaal Depot voor Bodemvondsten was nog aan de Balans gevestigd,
in het voormalige Commerciehuis van de Middelburgsche Commercie
Compagnie, berucht om de slavenhandel. Het gebouw was oud, tot de nok
toe gevuld met dozen, werkruimte was er nauwelijks en de typemachine
was nog volop in gebruik. Met mooi weer werden de stoelen buiten gezet
en aten we (de drie vaste medewerkers en de AWN'ers) gezamenlijk onze
boterhammen op het binnenpleintje. Op Open Monumentendag creëerden
we samen met de buren, de familie De Graaf, een knus terrasje en werden
de vele bezoekers onthaald op koffie en cake.
De vrijwilligers werden betrokken bij het reilen en zeilen
op het depot en kregen volop de kans zich te bekwamen in
het archeologisch veldwerk, waar ze dan ook enthousiast
aan meededen. Door deze ontwikkeling begon het
ledenaantal te stijgen.
Begin jaren negentig startte het onderzoek van het
verdronken dorp Valkenisse, voor veel AWN'ers hun
mooiste onderzoek. Het zou de opmaat worden voor het
latere project Verdronken Dorpen in Zeeland van de SCEZ,
met als apotheose het in 2009 onthulde monument op de
dijk bij Colijnsplaat.
Bas Oele, de assistent-provinciaal archeoloog, leerde mij
het tekenen van archeologische voorwerpen. Deze door de
andere medewerkers verguisde taak viel mij later ten deel,
wat tot op de dag van vandaag zo gebleven is. Het waren
ook de jaren waarin we gezamenlijk publieksvriendelijke
publicaties het licht deden zien over opgravingen waar
AWN'ers enthousiast aan mee hadden gedaan; ik denk
hierbij aan Geld uit de belt (1994), Verdronken land (1995)
en Vondsten in Veere (1996).
Tekening door L. C.J.
Goldschmitz-Wielinga
van een insigne van
de bedevaartskapel
gewijd aan O.L.
Vrouw ter Potterie in
Brugge, gevonden in
Middelburg in 1992.
Tot op een dag het bericht kwam dat het depot van de Balans moesten
verdwijnen omdat de Kunstuitleen erin gehuisvest zou worden. Alle
spullen verhuisden begin 1999 naar de gymzaal van de brandweer
aan het Armeniaans Schuitvlot. Daar bivakkeerden de - inmiddels
vier - vaste medewerkers plus enkele AWN'ers in een aan de schooltijd
herinnerende ambiance van ringen, touwen en klimrekken. De helft van
de zaal was ingericht als tentoonstellingsruimte met vitrines vol fraaie
voorwerpen. De meer dan duizend dozen met vondsten werden opgeslagen
in de voormalige BB-kelder, diep onder de grond, goed beschermd
tegen vijandelijke aanvallen met atoomwapens, maar helaas niet tegen