K
euws
ere
m
m
Nehalennia herfst 2022 - nr. 217
Juun om d'n dorden
Pau Heerschap
21
20
I
Volkskunde
Ik vond vooral dat wieden een vreselijk werk. Door het in
gebukte houding moeten lopen, kreeg ik al gauw hevige
pijn in mijn rug. Ik riep dan: ‘Oh Pa, ik hè zoon piene in
m'n rik!' Het antwoord was dan altijd: ‘Jongen hou je mond.
Joe heit nog gêên êêns 'n rik! Geweun deurdoeweü En dan
ging ik maar weer Soms kwam het voor dat de boer/
eigenaar op zijn fiets over de dijk of de weg voorbij kwam.
Als vader dat zag, riep hij mij toe: ‘Dêêr hei je dn baes,
deurdoewe noe! De boer stopte niet eens, keek alleen maar
en reed gewoon door.
Weer deelname aan folkloristische of
ambachtenmarkten
Besluit
‘Juun om dn dorden Ik moet er niet meer aan denken!
Trouwens, ik had aan alle landwerk een grote hekel.
Daarom ben ik het onderwijs maar ingegaan, wat ook niet
altijd alles voor mij was, maar toch leuker dan kraauwe in
de aerde.
Uitdoen
Zodra het loof afgestorven was, moesten de uien uit de
grond getrokken worden en op rijen, ‘jdotjes, gelegd wor
den. Ook dat gebeurde in gebukte houding, dus steeds
weer rugpijn. De uien, die in rijen op het land lagen,
moesten regelmatig gekeerd worden, om aan alle kanten te
kunnen drogen. Dat werd ‘ommekraauwen’ genoemd. Ook
dat gebeurde weer in gebukte houding, dus
mocht niet voortkruipen op je knieën, maar het wieden
gebeurde in gebukte houding. Dan moest je er ook nog
opletten dat je geen plantjes vertrapte. Dus je moest je op
je klompen voorzichtig tussen de rijen voortbewegen. Ik
hoorde van iemand dat je bij bepaalde boeren daarom op
je kousen moest lopen. Als kind moest ik al mee naar het
land, zo vanaf mijn negende jaar. Mijn vader kon heel snel
wieden, dus lag hij al snel meters voor. Heel demotiverend
was het dan als hij steeds over zijn schouder keek waar
ik bleef. Soms hield hij even in, zodat ik naast hem kon
komen, maar al snel lag ik weer achter. Het werken op het
land gebeurde in de vroege uren van de avond, want over
dag werkte mijn vader als kruidenier. We aten dan al vroeg
brood, en daarna gingen we direct naar het land, ongeveer
tot acht uur, half negen. Voor we bij het perceel waren had
je al kilometers gefietst. De percelen waarop wij het meeste
werkten, lagen in de polders ter hoogte van Goedereede.
Ik weet nog dat wij vaak in de zogenaamde Boerenpolder
moesten werken. Die polder lag al in de richting van Stel
lendam.
hoop verkocht. De hoop werd geopend en de uien moes
ten dan eerst over de ‘horre. Dat was een langwerpige bak
op poten met een lattenbodem, waarop de uien uitgestort
werden en gesorteerd. Aan het uiteinde was een jutezak
bevestigd aan een ijzeren boog met haken, waarin de uien
vielen. Tenslotte werd de volle zak op een bascule gewogen
en met de kruiwagen naar de weg gereden en daar in de
berm neergezet. Die werden door de commissionair opge
haald.
Er gingen ook mensen naar de beurs die niets te verkopen
hadden. Die gingen voor een ‘borreltje’ en voor de gezel
ligheid.
een folkloristisch evenement van drie dagen geworden.
We deden op vrijdag 15 juli mee aan de braderie, die
verschillende straten besloeg. “Ik komme van Bru” en
“Maar’meid en knecht in het Deltagebied”, ofte wel onder
ons hezeit:”Buuten” vonden gretig aftrek. Allerlei bekende
Bruënaars passeerden en maakten een praatje: de zoon
van de beroemde Wullum van Gilst, Gees van Liere, Ma-
rietje Diekstra en vele anderen. “Eêl jammer dat ons Bruu’s
een bitje verlore gaet, me motte’t bluve praete!” is de alge
mene tendens hier.
In 2019, het jaar vóór corona alles lam legde, waren we
op kleine schaal voorzichtig begonnen met deelnemen
aan verschillende folkloristische markten in Zeeland.
Het bestuur besloot dat dit jaar weer te gaan doen, om de
Zeeuwse Dialect Vereniging meer bekendheid te geven.
We hopen natuurlijk dat door deze activiteit meer mensen
zich aanmelden als lid. We willen proberen in iedere regio
van Zeeland ons een keer te presenteren.
Op de vrijdag na Hemelvaartsdag wordt in Zierikzee op
het Havenplein al jaren een toeristische markt georga
niseerd. Dus hadden we ons daarvoor aangemeld. Kees
Heule en Peter Vleugel bemanden het marktkraam. Het
was tevens weekmarkt en er was volop belangstelling: veel
mensen kwamen een praatje maken.
“Wat doet de Zeeuwse Dialect Vereniging dan?” Wij
proberen de verschillende Zeeuwse dialecten levend te
houden, maar tevens verzamelen we uitspraken, woorden
en verhalen in die verschillende Zeeuwse dialecten. Dit
leggen we vast in boeken en CD’s. Het streekeigene cul
turele erfgoed is het waard te behouden! Hoe meer leden
we hebben, des te meer publicaties kunnen we realiseren.
Verder geven we vier keer per jaar een fraai-geïllustreerd
tijdschrift “Nehalennia” uit met verhalen uit de historie
van Zeeland, folkloristische stukjes en natuurlijk bijdragen
in dialecten. Tevens staan er iedere keer vragenlijsten in:
Hoe zeg je dat nu in jouw regio? Ook organiseren we ver
telavonden en ieder jaar is er in Kapelle de grote Zeeuwse
Dialectendag op de derde zaterdag in oktober.
Vervolgens namen we deel aan de Brouwse Dag op Schou
wen zaterdag 9 juli. Dit is altijd een groot evenement met
veel verschillende activiteiten. Het was de hele dag een
enorm gezellige drukte, waar ik veel Zeeuws hoorde en
veel mensen ons kraam met Peter en Kees bezochten.
Van Brouw naar Bru op Duiveland: de Visserij dagen zijn
We reizen ook naar dat Landje Apart, door de tunnel, die
maar niet-tolvrij gemaakt wil worden door dit kabinet,
ondanks moties van de Tweede Kamer en smeekbeden
uit Zeeland: de fraaie vestingstad IJzendijke stond zater
dag 16 juli op ons programma. Rinus en Peter waren de
bemanning van de kraam. We kregen een prachtig plekje
vóór het Museum. Het programma begon met een grote
optocht: Zeeuwse Ringrijders op boerenpaarden, dan
boerenpaarden met versierde sjezen, vervolgens een Jan
plezier met de hele muziekvereniging, die zich liet horen
en natuurlijk allemaal zingende en dansende kinderen
erachter. De loco-burgemeester opende het festijn: De
negenveertigste keer Folkloristische Dag in IJzendijke!
Het was duidelijk een streekgebeuren van de bovenste
plank! Met het smakelijke West-Zeeuws-Vlaamse dialect
wat mijn oma sprak (ze kwam van Heile) bezochten velen
onze kraam. Een Duits echtpaar dat beter Nederlands
sprak dan ooit een Duitse Prins uit Lippe-Biesterfeld,
wilde wel een cursus streektaal volgen. We hebben zoiets
wel in Oost-Zeeuws-Vlaanderen samen met de Grens
dorpen georganiseerd. We onthouden het. De palingroker
tegenover ons met zijn palingkot, deed gouden zaken; wij
mochten trouwens ook niet klagen hoor. Zelfs één van de
Opdoen en bezorgen
Zo eind september, begin oktober werden de uien in
jutezakken gedaan. Er werden dan familieleden en ken
nissen opgetrommeld om de uien met ‘knobbelriejken op
te scheppen en in de zakken te doen. De zakken werden
door de boer beschikbaar gesteld. Ook liet hij de dag een
knecht komen met een paard-en-wagen of met een tractor
met aanhanger. Van elke drie zakken werd er één apart
gehouden. De uien werden bij de eigenaar gebracht en het
derde deel werd dan bij degene die het land dat seizoen
onderhouden had bezorgd. Bij de boer werd zijn deel in de
‘juunrenne opgeslagen. Voor ons was het aantal daarvoor
te weinig. Daar gingen ze ‘an d'n hoap' De basis daarvan
was stro, waarop de uien gestort werden. Ze werden afge
dekt met stro en daarop kwam een laag aarde, zodat alles
op z’n plaats bleef liggen.
Aan het eind van september of begin oktober werden bij ons
thuis de uien van het land afgeleverd. Niet dat mijn vader
boer was, maar hij maakte gebruik van een regeling die
sommige boeren aanboden. Je werd dan gevraagd om een
perceel uien gedurende het hele seizoen bij te houden. De
boer zaaide de uien op rijen. Dat gebeurde mechanisch. En
dan begon het: wieden, uitdoen en met de hand opgetrok
ken uien op rijen leggen en regelmatig keren, zodat ze goed
konden drogen. Zon rij werd in dialect 'n jóótjegenoemd.
Als beloning kreeg je dan 1/3 van de opbrengst in natura.
Dit hele proces werd ‘juun om d'n dorden' genoemd, (voor
een derde)?
Het wieden
Dat gebeurde al vanaf het moment dat de uitjes als spriet
jes opkwamen. Dat moest heel voorzichtig gebeuren, want
de plantjes mochten niet beschadigd worden. Het wieden
gebeurde met een schrepel, een kort gesmeed wiedijzer. Je
Speculeren
En dan begon het speculeren. In Ouddorp was het elke
donderdag beurs in hotel/restaurant Akershoek. In het
café bevonden zich ook commissionairs (opkopers). En
de vraag was dan: ‘Wat doewt de juun van de weeke?' Dat
betekende: ‘Wat voor prijs krijg ik deze week voor een kilo
uien?’
Als de prijs gunstig was, werd meestal een partij van de
Kees Heule en Peter Vleugel in ons kraam.
Juun op’t land aan de Kortedijk ten Zuiden van Goedereede.
Juunrenne.