m m Nehalennia herfst 2022 - nr. 217 9 8 hem te vragen, maar bovenal zijn kennis, natuur-pedago- gisch enthousiasme en vlotte, originele pen. Het eerste album werd gunstig bij het publiek ontvangen en ook de volgende drie kregen veel bijval. Het succes was het gevolg van een gelukkige succesformule: boeiend, herken- en aaibaar onderwerp, aansluitend bij een destijds populaire trend, aanstekelijke, toegankelijke, kennis- vermeerderende tekst (voor jong en oud’), aantrekkelijke plaatjes, smaakvolle uitvoering, het doe-het-zelf-element, billijke prijs. Bovendien appelleerde de albumactie in zeker zin aan een typische verzamel- en compleetheids- drang. Was je eenmaal aan een album begonnen, dan wilde je die compleet hebben, dus met alle plaatjes. En had je eenmaal één album, dan wilde je ook de volgende uit de serie. De albums werden het gesprek van de dag - ook dat stimuleerde de verzamelwoede. Bovendien streefden de makers en uitgevers ernaar elk volgend album kwalitatief net weer iets beter te maken. Nogmaals: een succesfor mule - in heel het land, bijkans tijdloos en voor meerdere generaties, zoals we na een eeuw van blijvende Verkade- populariteit kunnen vaststellen. successievelijke albums. Sporadisch schilderde Van Oort ook landschappen, zoals in Zomer: drassige weiden met molens en een spreeuwenwolk of, in Winter: eenden en ganzen aan een waterplas of op het strand. In enkele plaatjes figureren mensen, zij het wat star. Op een bladzijde in Lente beeldde hij bijvoorbeeld achter een ploegende boer een troep vliegende meeuwen af ‘om larven en wormen uit den grond te pikken, schrijft Thijsse er bij. In Zomer op een bladzijde over vissen als de baars, steur en karper, schilderde hij een hengelaar naast een sloot met een weiland vol roodbonte koeien. In ‘Herfst’ komt opnieuw de eerder genoemde boerderij voor, die mogelijk gelegen was in de omgeving van Sluis. Nu echter met een troep zwaluwen, naast elkaar zittend op de nokbalk van een schuurdak.10 Misschien eveneens Zeeuws is de boerenploeg uit Lente, mogelijk een waleploeg. Andere herkenbare elementen, typerend voor zijn geboorteprovincie Zeeland en -streek Zeeuws-Vlaanderen, ontbreken. De duinen, polders, Zomer, Herfst en Winter en ‘Sluise’ afbeeldingen Van Oort bleek zelf ook niet zo tevreden en veranderde in de laatste jaargetijdenalbums de compositie en de weer gave van de vogels. Hij beeldde ze daarin vaker af in hun bredere leefomgeving, in een polderlandschap met in de verte soms een dorpssilhouet of boerderij. Dit komt de kwaliteit en het kijkgenot duidelijk ten goede. Misschien werd hij hiertoe aangezet door het werk van collega Jan Voerman (ten tijde van het eerste album, Lente, nog maar vijftien jaar oud!). Dit liet in de loop van diens ‘albumja- ren’ een duidelijke artistieke progressie zien en werd steeds krachtiger, creatiever en levendiger. Het werk van Wen- kebach, in zijn typische elegante, laat-Haagse Schoolstijl, was vanaf het begin van hoog niveau en behield die in de Interessant is in het Lente-album een plaatje van een koppel kauwtjes, die door Thijsse opgewekt worden getypeerd ‘als de kleinste en beminnelijkste van onze kraaiachtige vogels. In troepen van tien tot honderd spelen zij krijgertje om de torenspitsen, vlug en sierlijk glijden de zwarte gestalten door de lucht met rustig gestrekte vleugels en fraai ge spreide staart. Daarbij roepen ze elkander onophoudelijk aan met een soort van kort, melodieus gekef’. In samenhang met deze typering stelde Van Oort de ‘kerkkauwtjes’ voor in een stadse omgeving, namelijk in zijn geboorteplaats Sluis. Het Belfort op de Groote Markt met zijn karakteristieke to ren en arkeltorentjes is duidelijk herkenbaar. Rekening hou dend met de ligging van het Belfortgebouw zit het koppeltje op de schoorsteen van een huis in de J.H. van Dalestraat. De straat is genoemd naar de bekende, in 1872 gestorven woordenboekenmaker en hoofdonderwijzer. Hij was tevens stadsarchivaris en zal vast wel eens met Petrus van Oort, die wethouder was vanaf 1870, gesproken hebben. En wellicht ook met diens zoon, de jonge Johan Michiel. Eind negen tiende eeuw heette het bedoelde straatje met kleine arbei derswoningen overigens de Schoolstraat. Taakverdeling illustratoren en schrijver Tussen de drie schilders van het eerste album was een dui delijke taakverdeling. Thijsse hield nauw contact met de illustratoren en de afbeeldingen kwamen tot stand in strak onderling overleg. Zo garandeerde hij een duidelijke wis selwerking tussen tekst en plaatjes. De zwart-wit afbeel dingen in de tekst, de hoofdstukvignetten en de gekleurde illustraties van verscheidene zoogdieren, bomen en plan ten werden verzorgd door schilder Willem Wenkebach, een familievriend van de Verkades. Afbeeldingen van het merendeel van de planten, paddenstoelen, insecten en am fibieën kwamen voor rekening van Jan Voermans, wiens vader aangetrouwd was aan de Verkade-familie.6 maken van de kleurplaatjes geen sinecure was. Vanwege de toenmalige stand van de reproductietechniek voor de al bums mochten plaatjes niet groter zijn dan ongeveer ander half keer het te drukken formaat, dat wil zeggen 13,5 x 7,5 cm, en steeds in een horizontale stand. Niettemin had Van Oort eerder in boeken als ‘Het Vogeljaar’ en het tijdschrift ‘De Levende natuur’ laten zien best om te kunnen gaan met dergelijke kleine afbeeldingen. Misschien lag de fletsheid van afbeeldingen daarom niet of niet alleen aan hem, maar ook aan de reproductie. De originele afbeeldingen, nog steeds bewaard in de Verkade-collectie in Zaandam, zijn namelijk een stuk minder vaal dan hun reproductie in de al bums.8 De helft van de Lente-plaatjes werden gedrukt door firma Roeloffzen-Hübner en van Santen in Amsterdam. De andere helft, blijkbaar vooral de vogels, nam de firma Simon Bakker Jzn in Koog aan de Zaan voor haar rekening. Laatste kreeg na het eerste album geen vervolgopdracht, klaarblijkelijk omdat de geleverde kwaliteit door Verkade als onvoldoende werd aangemerkt. De Amsterdamse firma zou daarom in het vervolg alle albums drukken.9 reclame-artikel beschouwden, de prijs zou minstens f. 1,50 moeten zijn’.5 Aan elk van de vier uitgaven droeg Van Oort bij met tientallen illustraties, in het bijzonder in zijn specialisme: vogels. Achtereenvolgens leverde hij achtenveertig, dertig, dertig en opnieuw achtenveertig afbeeldingen. Hij ver zorgde ook het eerste bandontwerp van het eerste album, Lente: een aquarel met een bijna iconische voorstelling van twee blauwe reigers aan de oevers van een sloot. De sloot is omzoomd door een rietkraag en begroeid met water lelies. In de achtergrond staan drie molens. Nederlandser kan welhaast niet. Alle vogels (op twee van Wenkebach na, een boomklever en een Vlaamse gaai), inclusief hun nesten en eieren, vis sen en enkele stranddieren (schelpen, krabben, kreeften), alsmede een enkele kikvors waren voor Jan van Oort. Meestal beeldt hij ze af in hun onmiddellijke omgeving: op takken, bij bomen, op een duin, paaltje of oever. De voorstellingen, gesigneerd JvO, zijn nauwgezet en helder en laten het gehele vogellichaam zien. Maar, het moet ge zegd: ze zijn in de eerste albums ook wat stemmingsloos, flets en statisch.7 Alsof Van Oort ze geschilderd heeft naar een opgezet model. Van hun gedrag laten de afbeeldingen nauwelijks iets zien. Beweging ontbreekt nagenoeg. Tot Van Oorts verdediging dient gezegd te worden, dat het Ook voor de illustraties gingen de broers voor kwaliteit: deze werden besteld bij drie illustratoren. Een van hen was Jan van Oort. Thijsse en Van Oort kenden elkaar al, zij hadden samengewerkt bij In het bosch (1901) en Het vo geljaar (1904-1905) en de eerste jaargangen van het door Thijsse, Eli Heimans en Jasper Jaspers in 1896 opgerichte De Levende natuur. Tijdschrift voor natuursport. Er was een duidelijke overlap van de sociale en zakelijke contac ten van Thijsse en Van Oort. En in die sociaal en cultureel snobistische jaren vond men de verwantschap met de vooraanstaande hoogleraar Eduard Daniël van Oort vast ook in het voordeel van diens oudere broer spreken. Dat juist hij dus de opdracht kreeg voor het aanleveren van tientallen vogelplaten, zal daarom geen toeval zijn. I Succes van de jaargetijden-albums De eerste albums waren gewijd aan de inheemse natuur, een onderwerp, dat rond de eeuwwisseling sterk in de belangstelling stond. Meer specifiek: de inheemse natuur gedurende de vier seizoenen. Elk jaar kwam een album uit in een oplage van tussen de 24.000-30.000 exemplaren met tussen de vierenvijftig en tweeënzestig pagina’s, en steeds honderdvierenveertig plaatjes. Kosten voor de consument: f. 0,50 per leeg album - een koopje, waar Verkade zich in de advertentie voor Zomer in de Middelburgsche Courant (mei 1907) bijna voor meende te moeten verontschul digen: .was het ook niet, dat wij dit [album] als een •51* Vv y -F l Jan van Oort, Zwaluwen op een schuur ('bij Sluis'?) Uit: Jac.P. Thijsse, Lente, Zaandam, 1906 (herdruk: Wageningen, 1975). Jan van Oort, Reigers, ontwerp voor de eerste - Lente-album van fa. Verkade, 1906. Zaans Museum, Collectie Stichting Behoud Erfgoed Verkade. Jan van Oort, Koppel kauwtjes te Sluis. Uit: Jac.P. Thijsse, Lente, Zaandam, 1906 (herdruk: Wageningen, 1975). C\ j

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2022 | | pagina 6