De brute moord in de Olieslagerspolder x> i m m Nehalennia winter 2022 nr. 218 Gerard van de Velde 5 4 De begrafenis De familie Risseeuw stelde spontaan de eerste wagen be- Na de begrafenis Teruggekeerd van het kerk'of, keerden de mannen naar het sterfhuis voor het lijkmaal. In de kamer stond tenden de vertrouwde gezinstafel, de geleende tafel van bure Van der Meulen. Het brood was door Catharina Risseeuw gebak ken op de boerderij. Vóór elke stoel om de tafels, lagen een paar stuten klaar. Op elke tafel stond een scheutel mee postekop. Ook de reuzelpot stond op tafel. Dan te bedenkten dat al deze prudukten zorgvuldig waren ingemaokt door Pieternella Bossenbrij nadat een paar weken eerder hun varken was geslacht. Verder lagen er vaomen vlèrkeswoste en tenslotte een klein scheuteltje mee geitenkaas, gemaokt van melk van d'n eigen geite. Daar had Pieternella Bossenbrij ook nog voor gezorgd. Intussen spande Jan de Hullu de karrebok in de triemen van zijn gerei en snelde over de Loodijk naar Zuidzande om dokter Pieter Dikkenberg te informeren. Frans Gijzels, de koetsier van de dokter, spande het vosse pèèrd voo de sjêze en kort daarna stopten ze voor het huisje van de on fortuinlijke familie Perels. “Die is dood,” zei de dokter bot. “Gewurgd, daar moet de veldwachter bij komen.” De dok ter zette zich aan tafel en schreef een overlijdensformulier uit. Daarna ging hij naar buiten en zei tegen zijn koetsier: “We gaan de veldwachter inlichten.” Weer reden ze over Het was altijd een vredig buurtschapje geweest, dat hui zengroepje onder Zuidzande. Maar in de late avond van 20 januari 1919 veranderde dat. In het landarbeidershuisje dat niet bij de gemeente Retranchement hoorde, woon den Johannes Perels en zijn vrouw Pietronella Bossen brij. De man was geboren in Oostburg op 23 april 1842 en zijn vrouw te Waterlandkerkje op 14 juni 1843. Kort na hun huwelijk in 1900 trokken ze in dit huisje in den Olieslaoger. Het hoorde bij 't land van Pieter Hennekij, waar Perels werk had gevonden. Hennekij was eigenlijk geen echte boer. Hij had nogal wat grond van zijn ouders geërfd. Die hadden dat bij de herindijking van de Kleine Loopolder en zijn zoon Pieter liet op een stukje weiland dit huisje bouwen, dat het huisnummer W 25 kreeg. Het is dit woninkje waarin de familie Perels in juli 1901 ging wonen. Hier werden hun vier kinderen geboren, die al lemaal gedoopt zijn in de kerk van Zuidzande. Pieter was een heel bekwame werkman. Maar zoals gezegd, Hennekij had geen grote boerderij en daarom werd een deel van het landwerk gedaan, zoals ploegen en slechten, vanaf de na burige boerderij van Adriaan Risseeuw op het Sluise Veer. Adriaan was een bestuurder. Pieter Hennekij had toen ook de leiding bij het graven van het Uitwateringskanaal naar Retranchement in 1870. Terug naar de morgen van 21 januari 1919. Het was een gewone winterdag voor Marie van der Meulen, die in het huis boven op de dijk woonde in nummer W 26. Wat d'r opviel, was dat de melkheite van Jan Perels ontzettend stond te mekkeren. En bovendien stonden zowel de on der- als de bovendeur open. De binnenblinden waren ook nog dichte en d'r kwam gêên róók uut de schouwe. Marie snapte d'r niks van. Ze stapte op de openstaande deuren af, riep: “Volluk,” en stapte naar binnen. De kamer-- deur stond open. Ze keek naar binnen en zag daar de bure in d'r slaopklêêd op d'n êêrden grond ligg'n. De beddeplanke lag schuin over d'r lichaan. Marie schrok, stond eerst per plex en vluchtte toen naar buiten, terwijl ze luidkeels “Jan Perels” riep. Maar ze kreeg geen gehoor. Even later ging iedereen uit de buurt op zoek naar Jan. schikbaar voor de begrafenis. Met de platte zeuge schuur den de kinderen die helemaal schoon in de pèèreput. Daarna stond die een dagje te drogen. De dag van de begrafenis, vrijdag 24 januari, (altijd de derde dag na het overlijden) werd 's morgens het êêste tuugpèèren heel goed gekamd en geborsteld. De knecht vlocht de manen en hij waste de sokken met sodawater. De hoeven zwartte hij. En de staart? Nee, die werd bij een begrafenis niet opgedaon; het was per slot van rekening geen feest. De predikantsplaats op Zuidzande was op dat moment vacant. Van Walcheren kwam dominee Maas om de be grafenis te leiden. Het was een hele reis, met de boot en de tram naar Zuidzande, waar een lid van de kerkenraad de dominee opving bij de tramhalte. Ze reden met de chaise naar de boerderij van Van Cruijningen. De tafel was al ge dekt. De boer vertelde over de gruwelijke moord. Daarna was het tijd om te vertrekken naar het sterfhuis. Ds. Maas condoleerde de familie. Nadat iedereen een plekje had gevonden in de kleine kamer, begon omstreeks twee uur de rouwdienst. De schoonzoon van Perels was net al verschenen met de paarden die voor de schone boerenwa gen stonden en waarop twee bossen gespreide tarwestro lagen. Na de dienst schoven de dragers de kisten op het stro. De mannelijke familieleden stelden zich op achter de wagen. De paarden spanden de strengen en langzaam kwam de wagen in beweging, nagestaard door de vrou welijke familie die achterbleef in het sterfhuis. De rouw stoet ging over de Loodijk, Pompedijk, Slickenburg, de Sluisedijk over de Moordenaors'eule, richting Zuidzande. Bij het eerste huisje van de bebouwing hielden de paarden stil. Hier had de overleden dochter immers gewoond. Een moment van stilte, eerbied, herdenken en een kort gebed. Vervolgens ging het de Sluiseweg op. Hier stonden alle be woners buiten en bogen het hoofd toen de wagen met de twee kisten over de kasseiweg voorbij reed. Bijna het hele dorp was uitgelopen en verzamelde zich op het Kerkplein. Veldwachter Vermeulen hield de weg vrij. Bij veel mensen verschenen tranen in hun ogen. De stoet verdween in de Mariawegt en veel dorpsgenoten sloten aan. Oude mensen werden er zelfs heengedragen door mannen uit de buurt van de Olieslager. Grafdelver Jan Barendse wachtte de stoet op. Nabij de heg op de begraafplaats vonden Johan nes Perels en Pietronella Bossenbrij hun laatste rustplaats. de Loodijk, nu in omgekeerde richting. Onderweg zeiden de dokter en koetsier geen woord. Over Slickenburg, de Moordenaors'eule de Sluiseweg op naar de woning M 25, waar de veldwachter Abraham Vermeulen woonde. Even later zat hij op zijn politiefiets en trapte naar den Olieslao- gers. Eenmaal binnen ziet hij het droevige voorval. Hij praat wat met de kinderen en schrijft zijn proces verbaal uit in het droevige kamertje. Als hij even later zijn fiets pakt, die tegen een wilgetroenke stoeng, ziet hij dat het hos langst de slootkant plat ligt. En dan ziet hij het ontzielde lichaam van Johannes Perels liggen. Hij keert terug naar het huis en met behulp van familie bergen ze het lichaam van Jan uit de moddersloot. Vermeulen stond wijdbeens over de slóóte. Ze legden het slachtoffer in de berm en brachten hem later in het huisje. Weer verscheen dokter Dikkenberg. Een dochter van de slachtoffers verscheen bij Sara Dathijn - Wage, die de slachtoffers aflegde. Catharina Risseeuw, de dochter van Adriaan bracht Jan de Viënne op de hoogte en verzocht hem de wete te doen op 't durp. De kosten waoren voo Arjaon Risseeuw. En half uurtje later stapte Viënne de deur uit in z'n zwart pak. Hij ging van 'uus toet deure. Hubrecht Hubrechtsen was de dorpstimmerman. Hij werd ontboden en ging direct naar de bedroefde familie om de maten van de slachtoffers te nemen. Daarna maakte hij de volgende dagen twee kisten van grenen hout. Nee, ze moesten niet geschilderd worden. De avond voor de begrafenis brachten Hubrechtsen met zijn broer Piet de twee kisten op de steekkarre om het echt paar te kisten. De oude mensen lagen opgebaard in hun Cadzandse kleding. Bij de kinderen Perels schoten allerlei vragen door hun hoofd. Wie, wat, waarom? Ze hadden nooit iets gemerkt van spanningen of bedreigingen. En werd ook niets vermist. Of toch? Inderdaad uit de spinde was volgens één der dochters het spaarpotje (een kopje) van moeder verdwenen met daarin iets meer dan dertig gulden. Zou dat gestolen zijn? Zo'n spaarpotje was verdwenen. Woning van de fa. Perels, die in 1942 is afgebroken. Tekening: Gerard van de Velde.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2022 | | pagina 4