De veren
We gaan de vloedlijn op
de glooiing langs
en rapen van basalt
veer na gevlekte veer.
Haar vingers voelen ze; ik telde.
De vogel kan er niet meer zijn,
de pennen liggen om de meter.
Hij blijft zich melden
in het verspreide natte dons.
Een visser die wij niet meer vinden
en blijven vinden.
Zij vraagt niet over hem.
Zwart paalwerk kamt het water
Ik kus haar. Zij ontwijkt.
Niets hoeft vergoed.
Ruilhandel onbekend
in haar gesloten rijk.
Ed Leeflang
De schapendrinkbak op de dijk,
ik zit er vaak.
Ik zing voor haar,
de stroom, in eb geraakt,
wringt zich weerspanning door
het oude nauw.
Ze geeft me altijd weer haar hand.
(Uit: 'De Veren', uitgegeven in de slibreeks Zeeuws Kunstenaarscentrum,
abonnement Slibreeks 6 nummers f 22,50. Losse deeltjes f 4,- plus
portokosten)