Ik ben een worm
sliep en dat ik me toen die zin van de
dominee herinnerde: 'Er zullen er twee in
één bed liggen; één zal behouden worden,
en de ander zal verloren gaan....' En toen
lag ik daar en ik dacht: Ja, ik kan
natuurlijk niet hopen, dat mijn zusje
verloren gaat, want dan ben ik zo slecht,
dat ik verloren ga. Maar ik kan toch ook
moeilijk hopen dat zij behouden wordt,
want dan ga ik óók verloren! Ik heb daar
toen -ik was 'n jaar of acht, negen- zoveel
problemen mee gehad, dat ik m'n ouders
heb gevraagd of ik niet meer met m'n zusje
in één bed hoefde te slapen. Dat is
natuurlijk idioot, maar zo werken ze, ze
hameren het erin en je raakt het je
levenlang niet meer kwijt als je 'n beetje
ontvankelijke ziel hebt.
Worm
Ik zat vanmorgen nog met zo'n tekst in m'n
hoofd, die ook af en toe weer boven komt.
't Is voor een vrouw een rare tekst om te
onthouden, maar hij is ook zo veelzeggend:
'Ik ben een worm, geen man'.
Kijk, dat is altijd blijven hangen.... dat
beeld van die mens, die niet meer is dan een
worm, of een luis, een stofje aan de
weegschaal. En dat gevoel, daar leef ik
eigenlijk nóg steeds mee; het gevoel dat er
een soort God is, die met grote voetstappen
over de wereld loopt en ja, of Hij een paar
luizen wel of niet vertrapt, dat is dan de
Grote Almacht van de Heer.... daar
hebben wij ons voor te buigen. Want wij
hebben niks in te brengen. Die totale
machteloosheid....
Ledigheid
Dat werd er bij ons thuis ook ingehamerd:
Ledigheid is des duivels oorkussen. Lezen
mocht je op zondag, maar door de week
niet. En ik heb het nóg.... op zaterdag kan
ik geen boek lezen, al heb ik verder niks te
doen. Ik krijg het niet voor mekaar, ik kan
me er niet op concentreren, ik voel me
schuldig, want ik doe niks. En je moet
konstant bezig zijn om te werken aan je
zieleheil. Je hebt maar een klein kansje en
denk je nou eens in, dat het Oog van de
Heer op je valt en je zit daar zomaar in
ledigheid.... dan kun je het wel helemaal
vergeten.
Beproeving
Weet je, dat er als er een kind van je
overleed, er rustig gezegd werd, dat dat een
beproeving van de Heer was....alleen maar
tot jouw zieleheil! Nou, denk daar eens
over na; ik heb nu drie kinderen.... Dat is
zoiets angstaanjagends, zoiets benauw
ends, nü nóg voor mij. Zo gauw er iets
met mijn kinderen gebeurt, heb ik meteen
het gevoel van.... ik ben eruit gelopen, uit
de kerkmisschien wordt ik zo terugge
pakt. Het is doodgriezelig en het blijft, ik
merk dat het niet verdwijnt.
Ik heb geprobeerd om los te komen door
boeken te lezen. Ik heb hier een hele rij
boeken staan waarvan ik dacht: 'Dat wil ik
lezen, want daar kan ik misschien mee
verder'. Maar ik durf ze niet te lezen. En als
ik het probeer, dan neem ik het niet op, ik
heb er een verzet tegen.... ik ben toch bang.
6
Deze zomer heb ik zo'n boek zitten lezen
om zo te proberen wat afstand te nemen.
En wat gebeurt er.... die nacht wordt één
van mijn kinderen ziek! Er was verder niks
aan de hand, maar ik dacht: 'Zie je nou wel,
ik heb afstand proberen te nemen met dat
boek....'. En hoe ik dan tegelijkertijd ook
tegen mezelf zeg: doe niet zo raar, andere
mensen leven toch ook zo.... het lukt niet.
Want meteen dacht ik weer terug aan dat
kleine dorp, waar de dominee ons leerde:
'Hier is de Waarheid. Er zijn maar heel
weinig plekken meer, waar de Waarheid
vertelt wordt'. Nou, ik woonde in een dorp,
waar de Waarheid vertelt werd, dus.... ik
weet het! Kijk, al die andere zielen, die
doodonschuldig hetzelfde soort boeken
lezen, die weten niet beter. Dat is
natuurlijk heel rampzalig, want die gaan
zo-wie-zo verloren.... Maar ik weet het, ik
heb een kans op de eeuwige zaligheid en ik
vergooi hem....
Ramp
Kijk, dat is toen met de februari-ramp ook
zo geweest hè.... Waarom de ramp juist
daar, in Zeeland? Dat was eigenlijk een
zegen van de Heer! Want door die ramp
hebben wij de beproeving gehad en daar
moeten we heel gelukkig mee zijn.
Zo wordt alles omgekeerd.
Maar denk daar dan over door.... hoe
dood-griezelig het is dat je eigenlijk
geneigd bent om de beproeving naar je toe
te halen om veilig te zijn. Want zo gaat het
werken. Het werkt zelfs zo, dat je bang
bent als je gezond bent en als je leven lekker
loopt. Want dat kan niet, dat kun je jezelf
niet toestaan.
Gezag
Wat er ook altijd is ingehamerd is, dat
mensen slecht zijn. Ik kan nog kwaad
worden over een begrafenis, die ik driejaar
geleden heb meegemaakt op het dorp. Dat
daar tegen de weduwe gezegd werd: Ja,
mevrouw nou denkt u wel dat er mensen
om u heen staan om u te helpen, nou....
vergeet het maar.' Daar kwam dat verhaal
van de dominee op neer: mensen zijn
onbetrouwbaar, die laten je straks allemaal
in de steek en de enige waar je op moet
vertrouwen is God.
Dus daar sta je dan: mensen zijn
onbetrouwbaar en God is een wrekende
God. Tenzij.... ja tenzij je verschrikkelijk
nederig bent en alles opgeeft, nooit boos
wordt, nooit iets weigert, ja dan misschien.
Dat is me ook als kind al zo bijgebracht hè;
ik heb nooit 'nee' gezegd tegen m'n ouders,
nooit! Als klein kind misschien, maar zo
gauw je kon nadenken, wist je dat verzet
tegen je ouders hetzelfde was als verzet
tegen het gezag en het gezag is God. Dus
dat gebeurt niet.
Tranendal
Dit leven is natuurlijk een tranendal, daar
zijn we het over eens. Dit leven is niet de
moeite waard. Ook dat wordt je ingeprent.
Maar nü zeg ik: als het waar is dat dit leven
niet de moeite waard is, dat het een
tranendal is, dan is het ook niet de moeite
waard om van mensen te houden, om met
mensen om te gaan, om iets van je leven te
maken, iets te vieren....
En dat geldt dan ook voor je lichaam: mijn
moeder raakte mij nooit aan. Dat hoort
ook bij deze vorm van geloven. Je kunt niet
genieten van het feit datje elkaar aan kunt
raken, je mag niet genieten van het feit dat
je een lijf hebt. Want dat lijf is alleen maar
een lastig omhulsel, dat -op zijn allerbest
eigenlijk- ziek wordt en je pijn veroor
zaakt. Want dan wordt je beproefd en dan
heb je de kans op eeuwige zaligheid.
Begrijp je wat dat betekent voor mensen
die zo leven? Dat is een wereld van
eenzaamheid.
Verzet
Je verzetten, kwaad worden, dat waren
toch wel de ergste dingen die je kon doen.
En toch ben ik ontzettend kwaad. Maar ik
durf het nog steeds niet echt te zijn, het niet
te uiten. Ik vindt het nog steeds eng om
zulke dingen te zeggen als ik nu doe.
Maar ik ben razend omdat dit kon
gebeuren en omdat het nog altijd gebeurt.
verminkingen die mensen worden aange
daan. Dat is gruwelijk, dat is misdadig. Er
worden kinderen zo verschrikkelijk eh....
nou ja: de Chinese voetjes, maar dan met
kinderen, helemaal, hun leven wordt
afgebonden.
Ik ken toch de verhalen van meisjes die in
een lange broek naar school waren gegaan
en die huilend thuis kwamen.... nu komen
we in de.hel! Dat soort dingen: sinterklaas
mag "niet gevierd worden, kerstbomen
mogen niet. Als je kinderen laat opgroeien
in een sfeer waarin alles wat feestelijk is,
alles wat een beetje goed is, wordt
uitgebannen omdat het zondig is, dan mag
je dat wat mij betreft mishandeling
noemen, puur kindermishandeling!
En dat is wat mijn woede opwekt. Dat
kinderen geen kans van leven krijgen, dat
er iets wordt afgebonden. En.... wat een
maal is afgebonden, sterft af. Dat heb ik
zelf ervaren: er zijn kanten in mijzelf die
kapot gemaakt zijn, vernield.... dingen
zoals vertrouwen, genieten kunnen, hopen,
omgaan met mensen.... al die dingen zijn
stelselmatig vernield.
Dus wat blijft er over? Plicht; moeten....
eeuwig en altijd moeten; konstant op je
hoede zijn en angst of je het wel goed
genoeg doet. Dat blijft over.... een
continue spanning.
En nóg, ik heb het nog. Als er op een
gegeven moment een wat vreemde zon is,
dan denk ik meteen weer aan die enge
'haren zak', want je weet, dan komt de
Heer terug. Of, als m'n man zegt: 'Goh, het
is toch wel erg warm deze winter, dat is
toch niet normaal', dan heb ik het niet
meer! Dan ben ik als de dood, want dan
denk ik: nou gebeurt het, nou komt-ie! En
ja, ik zit helemaal fout, want niet alleen ben
ik stiekum uit de kerk gegaan, maar nu
praat ik er ook nog over.... ik zit aan alle
kanten fout.
Maar tegelijkertijd met m'n angst krijg ik
de laatste tijd ook iets van: kom dan maar
op ook! Maar één ding.... Hij blijft met z'n
poten van m'n kinderen af. Zo heb ik het
ook gezegd, hardop. En dat meen ik: want
ik vertrouw Hem niet met m'n kinderen.
Mij kan-ie dan wel inpikken, want met mij
wordt het toch niets meer, maar m'n
kinderen daar blijft die God af. 9
Kees Slager