De Hoofdredakteur
Taalstrijd
praten, niet zoveel inspraak, die vaak alleen
komt van een kleine groep grote schreeu
wers'), de hoofdredakteur van het Zeeland
Magazine zet als een regionale Hilterman
alles wat links of alternatief is op z'n
nummer.
In Cor van Heugten (die in de progressief
geworden Volkskrant, waarvan hij dan nog
Brabants redacteur is, z'n mening niet meer
kwijt kan) heeft Van de Graaf een
bondgenoot: aktievoerders voor een open
Oosterschelde noemt hij 'blinde doordram
mers van milieu en landschap, die tot de orde
geroepen moeten worden.'
Hollando-centrisme
Een man met een geheel eigen geluid is Joris
van Hoedekenskerke, die sinds juli '73
medewerker is. Achter dit pseudoniem
verschuilt zich de PZC-journalist Gerard
van Loo. Joris neemt een opvallende positie
binnen het blad in. Hij voelt wel voor de
argumenten van de milieu-aktivisten, niet
omdat Joris zo progressief is, maar omdat
bij hem Zeeland op een bijna enge manier
boven alles gaat.
Alles en iedereen die aan Zeeland (en aan
het Zeeuwse dialect) komt, kan rekenen op
de woede van Joris. Dus is hij tegen de
komst van vervuilende fabrieken en tegen
de afdamming van de Oosterschelde. Hij is
ook tegen meer kerncentrales, want voorde
Zeeuwse energiebehoefte zijn ze niet nodig:
ze dekken slechts de 'Hollandse' behoefte
aan energie en als er iets is, dat hij bestrijdt,
dan is het wel het 'Hollando-centrisme'.
Maar Joris is ook boos als het Pvd A-gewest
en de Wereldwinkel aktievoeren tegen het
optreden van een zangkoor uit Zuid-Afrika
in Goes en tegen een dia-avond van de
Nederlandse Christelijke Reisvereniging
over datzelfde Zuid-Afrika.
Joris verwijt hen 'een ziekelijke fanatisme'.
En hij vervolgt: 'Wij houden niet van lieden,
die anderen willen opleggen wat ze mogen
beluisteren. Ordeverstoring en zaalgeweld
zijn dingen waar we in Zeeland niet op gesteld
zijn. Maar hoe Zeeuws waren deze demon
stranten die door hun belachelijke optreden
het kostbare recht van demonstratie verder
lieten devalueren?'
Zeeland voor de Zeeuwen', is ook een kreet
uit de koker van Joris. Als in Goes (in zijn
ogen) stedebouwkundige miskleunen wor
den geleverd, heeft hij gelukkig ontdekt, dat
de verantwoordelijke ambtenaren 'geen
Zeeuwen' zijn. Hij vindt ook, dat Zeeland
net als Friesland een eigen Zeeuwse Partij
zou moeten hebben: 'Men mag het
provincialistisch of racistisch vinden, als we
stellen dat Zeeland in de eerste plaats voor de
Zeeuwen is, het is daarom niet minder waar'.
En een paar nummers later: 'Wordt het bij
de komende verkiezingen geen tijd voor de
Zeeuwen om hun stem te geven aan diegenen,
die ernst willen maken met het 'Zeeland voor
de Zeeuwen'?'
Helemaal om te gieren is het als Joris
woedend uitvalt naar het huis-aan-huisblad
Nieuwsblad voor de Bevelanden. Want dat
heeft in een bespreking van een (in dialect
geschreven) boekje van Ko Steketee uitge
rekend een anecdote geciteerd, waarin een
Zeeuwse boer winden laat na het middag
maal. Joris: 'Is het laten van winden iets
essentieel Zeeuws? Zijn het alleen dialect
sprekende boeren, die last hebben van
—Met Van de Graaf.
—Dag meneer Van de Graaf, we bellen u omdat u hoofdredacteur bent van Zeeland
Magazine
—Dat ben ik al anderhalf jaar niet meer!
—Maar uw naam staat nog in het laatste nummer
—Ja, ik zal ze weer eens bellen, dat ze dat moeten veranderen.
—Maar wie is uw opvolger dan?
—Dat zou ik niet weten. Daarvoor kunt u het beste drukker Markusse opbellen.
—Met Markusse.
—Dag meneer Markusse, we horen van meneer Van de Graaf, dat hij al anderhalf
jaar geen hoofdredakteur meer is van Zeeland Magazine. Wie is het dan wèl?
—Tja, het probleem is, dat we op dit moment nog steeds geen nieuwe
hoofdredaktur hebben.
—Komt het daardoor dat u ook zo onregelmatig verschijnt. Op de voorpagina staat
dat het blad elke twee maanden verschijnt, maar in 1984 kwam het drie keer uit en
verleden jaar zelfs maar twee keer
—Nee, dat heeft te maken met de problemen, die we met onze nieuwe zetmachine
hebben gehad.
—Maar wie is die Jokko de Zeeuw, die nu de hoofdartikelen ondertekent? En wie is
meneer Van 't Eindewege, die dat schunnige stuk over kernenergie heeft
geschreven? Daar zouden we graag eens mee praten.
—Dat is een pseudoniem, dat kan ik niet zomaar vrijgeven. Stuurt u eens een briefje
met een verzoek.
—Volstaat dit telefoontje dan niet?
—Nou, geeft u uw telefoonnummer maar, dan zal ik vragen of die meneer u
terugbelt.
Nooit een telefoontje gehad.
overtollige gasvorming? Wordt hiermee weer
geen voeding gegeven aan de bij sommige
niet-dialect sprekers hardnekkig voortleven
de gedachte dat een dialect toch maar iets
laag-bij-de-gronds is?'
Intussen is de (als gepensioneerde naar
Zeeland teruggekeerde) J. Kousemaker als
medewerker ingehaald. Kousemaker, die
alles wat los en vast zit in het Zeeuws
vertaalt is juichend ingegaan op een idee
van de te Papendrecht wonende rechtse
rakker W. Geldof. Die heeft via het ZLM-
blad gepleit voor een 'algemeen Zeeuwse'
spelling.
Bij de Zeeuwse vereniging van Dialecton
derzoek voelen ze er niets voor, omdat het
nadelig zou kunnen zijn voor de rijke
variatie, die de Zeeuwse dialecten nu
kenmerkt. Maar Kousemaker doet prompt
een voorstel aan het provinciaal bestuur om
een werkgroep in te stellen, die het
'algemeen Zeeuws' moet gaan voorberei
den. Als de Culturele Raad (als adviesor
gaan van GS) dat idee afwijst, is de boot
aan. Onder het pseudoniem mr. G.S. van 't
Eindewege steekt hij de draak met Culturele
Raad en G.S. Een paar maanden later doet
hij het nog eens op rijm en opnieuw onder
pseudoniem.
Joris van Hoedekenskerke vraagt zich
intussen -zoals te verwachten is- af, hoeveel
Zeeuwen er eigenlijk in de Zeeuwse
Culturele Raad zitten.
Pseudoniem
Het blad begint kortom, de laatste jaren
steeds meer rechtse en reactionaire trekjes
te krijgen. Op zich is er niets tegen; er zijn
meer bladen met de sandwich-formule van
heemkunde en rechtse praat. Opvallend is
wel, dat de heren die de geschiedenis of
anekdotische verhaaltjes schrijven, nooit
onder pseudoniem werken, maar dat de
artikelen, die een mening verkondigen
vrijwel alle ondertekend zijn met schuilna
men.
Veel erger is echter dat het provinciaal
bestuur aan dit alles de schijn van autoriteit
en officialiteit geeft door het blad bij de
statenstukken in te pakken en rond te
sturen. Gratis. Minstens zo treurig is, dat de
provinciale voorlichting (die het blad bij
stapels krijgt toegezonden uit Wissenkerke)
het verspreidt onder scholieren, die mate
riaal vragen voor scripties over Zeeland.
Kennelijk doet het provinciaal bestuur dat
willens en wetens. Want op een vraag van de
kant van Nieuw Zeeland of ook ons
maandblad op dezelfde manier door de
provinciale voorlichting verspreid zou
kunnen worden, kregen we te horen, dat
zoiets ondenkbaar is, 'gehoord de mening,
die er bij het college over uw blad bestaat'.
Nieuw Zeeland dus niet omdat het
provinciaal bestuur soms niet zo gelukkig is
met de inhoud van ons blad (wat we best
begrijpen), maar dan is de logische
konklusie, dat de provincie uitsluitend
bladen verspreidt, waar ze wèl achter staat.
Zeeland Magazine dus: schreeuwerige
onzin over mensen, die tegen kernenergie
zijn, propaganda tegen Rusland, schimp
scheuten op milieuaktivisten of zij die tegen
kruisraketten zijn.
'Ik lees dat blad eigenlijk nooit. Misschien
moet ik dat toch eens doen', zegt voorlich-
tingshoofd Lelieveld. Ja, misschien moet hij
dat toch eens doen, En hij niet alleen.
Kees Slager
11