ONS ZEELAND
Zeeuwsche Geschiedenis.
Weekblad tot Bevordering van Zeeland's Handel en Industrie
Officieel Orgaan voor de Zeeuwsche Vereenigingen in Nederland
Eerste Jaargang
No. 6
26 Februari 1926
0il£$f
Aanvragen omtrent ad-
vertentièn in ditWeek-
blad richte men uitslui
tend tot G. Martius Jr.,
Tetterodestraat 44, Haarlem
Uitgave der N. V. Uit
gevers-Mij. „DeOogst'
Blaricum
Tel. 393. Girono.85191
Stukken bestemd voor
Redactie te zenden aan
M. P. Cornelisse,
Coltermansstr. 14 rood,
Haarlem
Losse nummers a f 0.15
op aanvraag bij de Uit
geefster. Abonnements
prijs f 1.25 p. kwartaal.
Advertentieprijs f 0.35 p.r.Bij contract
lager tarief, op aanvraag verkrijgbaar
Door DE Z.
5e gedeelte.
(Voorgaande zijn cpgenomen in de nummers 2, 3, 4, 5, van „Ons
Zeeland")
De aanzienlijken, waaronder de zendelingen, in kis
ten van steen. In het museum te Middelburg vindt
men een dergelijke kist. In de 8e eeuw ongeveer, woon
de aan onze kusten een krachtig ras. Men besteedde
veel zorg aan den haartooi. Kleederen waren meestal
van wol. Aan den gordel hing een lederen tasch, waar
aan in een schede, het eigenaardige wapentuig, de
Seux, een krom mes in verschillende vormen gebezigd.
De met-seax is als kort Jan nog bij ons in eere ge
bleven. De hozen of kousen werden met windsels be
vestigd en de schoenen, alleen door aanzienlijken ge
dragen, waren van onbereid leder of van hout. De man
tel werd met een haak of gesp gesloten, waarvan er in
het kabinet van het Zeeuwsch Genootschap nog te zien
zijn. De vrouwen met hun slanke gestalte en blonde
lokken, droegen veelal onderkleederen van lijnwaad, en
lange overkleederen door een gordel om het lijf be
vestigd. Over het kleed ging een wijde met borduursel
omzette en met kap voorziene tababard. Onder de min
dere klasse bleef het schoudermanteltje van Nekalen-
nia in gebruik. Spiegels bezigde men van kleine zilveren
platen. Houten buizen kwamen reeds spoedig in ge
bruik. Van de Romeinen had men schoorsteenen leeren
kennen. Kleine venstertjes van horn, werden n.l. in de
achtste eeuw, door in lood gezette ruitjes vervangen.
Vloeren waren van leem of van hout, dat zomers met
welriekende kruiden bestrooid werd. De hut werd ver
licht door een tak van een harsachtige boom, die aan
gestoken zijnde, n.l. meer rook dan licht gaf en op een
soort ijzeren kandelaar stond.
Van de Romeinen had men het gebruik van lampen
overgenomen.
De vrouwen bewerkten in den kring hunner dienst
baren, de kleederen. Zij vervaardigde het lijnwaad,
wat door de deernen, door treden in een tobbe, ge-
wasschen werd. Later begon ook de man te begrijpen,
dat hij zich niet verlaagde door het toezicht te houden
over de juk ossen, voor den eenvoudigen ploeg. Voor
de aanzienlijken bleef de jacht, het weidspel met boog
en pijlen, en met de korte spies. Geschiedde dit te
paard, dan gebruikte men stijgbeugels, waarvan frag
menten in de Domburgsche graven gevonden zijn. Men
at varkens-, ook wel paardenvleesch, wat, met het oog
op de oude heidensche gebruiken, door bisschop Boni-
facius werd tegengegaan. Visch was een gezocht voed
sel. Men kende de kunst van inzouten. Peul- en kool
vruchten, wortelen en rapen werden veel gebruikt. Men
maakte een drank uit mout, later tot bier verbeterd.
Uit honing bereidde men meede.
Alle Germanen hielden van een hartigen dronk en
de Saksers hadden die neiging naar Brittannië mede
genomen, waar in de achtste eeuw reeds een soort
drankwet bestond. Wijnen werden ingevoerd voor de