Van strijd en zege. Zeeuwsch schoon Een bezoek aan Schouwen=Duiveland. door J. H. 2 ONS ZEELAND zochte maar zeer zeker gaarne gebrachte cijns den eigenaar zou ten deel vallen. Of dan nog niet hier en daar een schennende hand zijn werk zou doen? Zeer waarschijnlijk, maar dat gebeurt ook, als er een bordje staat met „Verboden Toegang" enz. Wij achten het niet ondenkbaar, dat menigeen onzer welgezinde medeburgers zich zou geroepen gevoelen, krachtdadig eventueele baldadigheid te bestrijden, en te doen als schrijver dezes, die zich niet schaamt te erkennen, dat hij meer dan eens zijn wandelstok heeft gebezigd om een belhamel eerbied voor een anders eigendom in te scherpen. Grollend rollen z' aan, de zware Schuimbepluimde Noordzeebaren, Hongerend naar land. Brullend krullen zij de toppen, Bonzend, donzend slaan hun koppen Neer op Neerlands strand! Stulpend, gulpend, wit van 't woeden, Smakken, kwakkend nieuwe vloeden Nieuwe zwalpen neer; Knauwen grauwend duin en dijken! Zou ons trouwe strand bezwijken? Faalt zijn taai verweer? Lange, bange uren strijden 't Zandig strand en 't storm getij de. Eindlijk keert de rust. Overwonnen, ree en vaardig Ongeschonden, breed en waardig Dekt nog 't strand de kust. J. VREEKEN. We verlangden de groote stad met al haar druk leven voor eenigen tijd te ontvluchten, In tijden hadden we niet veel meer gezien dan huizen, straten en pleinen. De huizen, vooral in de nauwe straten, gaven U een drukkend gevoel en de straten met hun druk verkeer, onthielden U de gelegenheid om aan iets anders dan lijfsbehoud te denken. Het monotoom gedaver van den trein bracht al een zekere rust. We zaten in den sneltrein Amsterdam Vlissingen, hadden een doorgaand rijtuig uitgezocht, om niet te behoeven overstappen in Roosendaal en stapten in Goes uit. Dit groote, ruime station bracht ons ineens in de goede stemming om plattelandsrust ten volle te genieten. Aan den uitgang, die voor dit groote station grappig klein is, werden we opgewacht door vriendelijke chauffeurs, die op kalmen toon af riepen de plaatsen, waarheen zij U in hun bus willen brengen. Wij hadden onze zinnen gezet op Schou- wen-Duiveland en werden geleid naar de bus van Van Strien. Toen we in de bus zaten bleek het, dat deze een concurrente is van de bus der Provinciale stoom- bootdienst. De reizigers werden per aangeplakt biljet verzocht deze concurrente te steunen in haar pogen om de reizigers a 0.30 per persoon te vervoeren van het station naar de aanlegplaats Katscheveer, in plaats van voor 1.zooals het tarief der Provinciale stoombootdienst op de Oosterschelde was, vóór Van Strien op het terrein verscheen. Intusschen, liefheb bers van koopjes kunnen hier hun hart ophalen, want de genoemde onderneming rekent thans 0.25. Langs een breeden stationsweg rijden we in snelle vaart Goes tegemoet. Goes met haar vele nauwe en bochtige straatjes is een prachtige school voor chauf feurs. Soms krijgt men den indruk, dat het onmogelijk anders kan of de bus moet zoo in de huizen rijden, een uitweg ziet men niet. Eer U echter tijd hebt om den toestand te overdenken, rijden we alweder op breede wegen met vrij uitzicht den Wilhelminapolder in. Deze nog jonge polder met zijn rechtlijnige landverdeeling, maakt allerminst een stijven indruk. De ligging der boerderijen en de stand van het houtgewas zijn zoo gekozen, dat de rechte lijn geheel gecamoufleerd is. We treffen het, want de mooie Zuid-Beveland ligt aan den steiger reeds op ons te wachten. Met een vriendelijken groet van het scheepsvolk, worden we over de loopplank geholpen en komen daarmede ge heel in de sfeer van groote gemoedelijkheid. Alles gaat hier zoo rustig toe. Geen onnoodig geschreeuw of harde bevelen. Als passagiers, vee en goederen zijn opgeladen, maakt de boot zich zachtjes van den stei ger los om bijna onhoorbaar voort te glijden. Nog even laten we onze blik gaan over dit geweldig paalwerk, dat voor de eeuwigheid gebouwd schijnt. Bij het ver strekken van onze reiskaarten vertelt de conducteur, dat de nu zoo kalme zee, in het najaar zeer woest kan worden en er dan van dezen grooten steiger bijna niets meer te zien is. Rustig varen we om de kust van Noord-Beveland de Ooster-Schelde in. Het uitzicht verruimt: links Noord-Beveland, rechts Noord-Braband met iets Noor delijker Tholen en recht vooruit Schouwen-Duiveland. Van dit laatste is nog maar weinig te zien. De wijde Ooster-Schelde vergunt ons alleen een schim te zien van den Toren van Zierikzee. Eenige watervogels vlie gen over en om de boot alsof zij ons willen waar schuwen hun paradijs op Schouwen niet te verstoren. Het is reeds middag; de lucht is helder en de zon staat met vollen luister aan den hemel. We liggen op gemakkelijke banken naar het Westen te staren. On merkbaar vervallen we in een zaligen droom-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 2