N. S. F. RADIO - HET BESTE Vertegenwoordiger voor Zeeland A. ANKER, Zierikzee Vertegenwoordiger voor Middelburg: L. J. v. '1 WESTENDE, Gortstiaat Gedichten Westen-Schouwen Een Zangspel. ONS ZEELAND 5 N| es met kloosterbalsem zou probeeren, omdat het dan misschien wel overgaan zou. Nu liep de maat bij den dokter haast over en met een geërgerd: „Houdt toch een poosje je snaters dicht!" ging ie voor de derde maal verder. Maar nu begon 'n gesprek, fluisterend aangevangen, maar allengskens, doordat ze in vuur geraakten, luider en luider, over dokters, die duur waren en nog onbe leefd ook, as je toch zoo stipt de bevelen opvolgde, die hij gaf. En kortaf gaf de dokter na het onderzoek de noodige bevelen omtrent den zieke en zonder verder iets af te wachten, vertrok ie, in z'n drift struikelende weer over de klompen, maar toch verder op den straatweg zich weer bezinnende, dat hij zich de nieuwe menschen en gewoonten eigen moest maken. Hij was langzamerhand weer wat bekoeld en lachend dacht-ie: „Nou, een goed begin!" FERDI. Rechten voorbehouden. Blank als het schuim, als het zilverig schuim, Blank als de meeuw in het rozige ruim, Blank als de parel in 't diep van den vloed, Blank is de meermin en blank haar gemoed. Blank als het schuim, als het zilverig schuim, Blank als de meeuw in het rozige ruim, Blank als de wolkjes aan 't hemelsche blauw, Blank is de meermin en blank is haar trouw. Jonge meermin. Zust'ren hoort! Daar ginds te Noord! Hoort! Daar schalt een lach! Hoort! Een roep is 't wederwoord! Wat dat wezen mag? Ziet naar Schouwens groene kust! Kracht en gratie! Oogenlust! Dartel spel in 't spattend water, Parelspatten, vreugdgeschater! Jeugdgestalten, schoon van lijn, Roze als d' uchtendschijn! Volgt mij, zustren! Wat waardij Hadde uw malsche jeugd, Ging zij onberoerd voorbij Aan des Levens vreugd? Breed ligt de zee, de blinkende, blanke, d'evene zee! Rozige schijnsels glimpen de deining duizende mee. Breed ligt in lichtenden uchtend de zee! Kimmewaart wijkend, slui'ren de morgenneev'len den nacht. Fluistrende zing-zang zweeft uit de deemst'ring o'ver, en zacht, Zacht ruischt de zee in den uchtend, en lacht. Vromelijk puurt mijn luist'rende ziel 't gelispte geluid; 'k Speure, wat neev'len hullen, ontsluier, voel en zeg uit, Wat mij die fluistrende zing-zang beduidt. Zang der meerminnen. Blank als het schuim, als het zilverig schuim, Blank als de meeuw in het rozige ruim, Blank als de mane, de blinkende schijf, Blank is de meermin naar leden en lijf. Oude meermin. Zwijg, gij kleine ijdeltuit, Vlied het aardsche schoon! 't Kind der zee wordt meermans bruid, Huwt geen menschenzoon! Jonge meermin. Mijn ziele snakt naar warmte en gloed En meermans vuur is koud. Het jonge lijf vraagt jeugdig bloed En meermans hart is oud. Komt, zust'ren, volgt mijn schuimend spoor; Het leidt ten Leven heen! Verbreekt de banne 't ga u voor Gij aarzelt Laat m' alleen Koor der meerminnen. Blank als het schuim, als het zilverig schuim, Blank als de meeuw in het rozige ruim, Blank als de wolkjes aan 't hemelsche blauw, Blank is de meermin en blank is haar trouw.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 5