ONS ZEELAND
SïSKksssi
__X
5
Van Oyen was een te groot organisator om niet verder
te zien, en het reglement zóó ineen te zetten, dat er
een plaats werd ingeruimd voor den tuinbouw als mid
del van bestaan.
Wanneer we de notulen van de eerste jaren na
lezen, dan vinden wij daarin ook veel strijd. Lang heeft
het geduurd voor Van Oyen de cursussen voor oplei
ding van snceierspersoneel kon krijgen in een vorm,
die nuttig was voor de streek. Doch de strijd is gewon
nen en nog thans gaat er op Zuid-Beveland een roep
over de leerlingen van die eerste cursussen. Enkele
dezer leerlingen zijn thans rijk aan ervaringen van
Zuid-Beveland terug gekomen en geven nu steun aan
de ontwikkeling in ons gewest.
De oorlog had de Maatschappij vrijwel machteloos
gemaakt, er konden geen tentoonstellingen gehouden
worden, de cursussen verloopen en zoo vond ik deze
vereeniging toen ik uit Wageningen kwam en mij zelf
in deze streek vestigde. In een artikel destijds door mij
geplaatst in het Algemeen Advertentieblad te Oost
burg, meende ik de boeren te moeten wijzen op de ver
anderende conjunctuur. Ik schreef toen, er zal een tijd
van inzinking komen, het landbouwbedrijf zal minder
rendabel worden, dan zal de tijd komen om te over
wegen, of tuinbouw, speciaal fruitteelt, niet op haar
plaats zal zijn in ons gewest.
Ik liet het echter niet alleen bij woorden, doch door
het aanleggen van een bedrijf, genaamd Fruitplantage
Ceres te Aardenburg, wilde ik een voorbeeld geven
aan de streek. Dit bedrijf was 17 gemet groot en kan
genoemd worden het eerste intensieve fruitbedrijf in
West Zeeuwsch Vlaanderen,
Veel kreeg ik hierover te hooren, men verwachtte er
niets van. Zeeuwsch-Vlaanderen was immers te afge
legen. Waar zou dat fruit naar toe moeten Ja, inder
daad, het was niet gemakkelijk, doch er moest een weg
gevonden worden.
In 1919 kreeg ik navolging te Sluis en werd aange
plant de Fruitplantage Het Zwin, groot 13 gemet,
waarvan ik thans directeur ben. Dit is een combinatie,
waarin ook de voormannen zitten, der Maatschappij
van Ooft en Tuinbouw.
Langzamerhand kwam het fruit en moest de weg ge
vonden worden. Aanvankelijk had ik geen bessen ge
plant, een fout die zich later heeft gewroken. Ook
geen peren, daar een deskundige had afgeraden deze
te zetten, vanwege een moeilijk transport. Ook deze
aanwijzing voel ik thans als een fout, speciaal in een
jaar als dit, dat er weinig appels en wel veel peren
zijn.
Als secretaris van ooft en tuinbouw, stelde ik mij
in verbinding met den directeur der Coöperatieve Tuin
bouwveiling ,,de Z.-H. Eilanden" te Rotterdam. Het ge
volg was, dat ik het eerste Zeeuwsch-Vlaamsche lid
werd thans zijn er reeds 50 leden uit onze streek. De
aanvoer had met vele moeilijkheden te kampen, thans
zijn we zoo ver, dat het fruit voor 1 cent per K.G. in
Rotterdam is. Des Zaterdags aangevoerd te Breskens,
kan op Maandag in Rotterdam geveild worden. Uitste
kend dus voor appels en peren.
Toen de fruitboomen grooter werden en de teelt van
landbouwgewassen als tusschenbouw minder ging op
leveren, voelde ik de behoefte aan sterkere intensivee-
ring. Dat was ongeveer in 1922. Het bezwaar van velen,
met wie ik hierover sprak, was alweer, den afzet. Zon
der al weer te pessimistisch te zijn op dit punt, ging
ik toen propaganda maken voor bessenteelt en gaf zelf
het voorbeeld door 17 gemet vol te planten, te Aar
denburg, in Sluis was intusschen ook 13 gemet als tus-
schenteelt geplant. Doch verder moest het gaan in
»u#BMMssaa
ggBugjBHB,*
Beweagyll
MM0M
iisut
De oudste vrouw van Zeeland, doch ook van
Nederland, is Zondag j.l. te Hengstdijk op bijna
106-jarigen leeftijd overleden. Betje Asselman is
niet meer.
Zeeuwsch-Vlaanderen en als secretaris van de Maat
schappij trok ik er op uit, om speciaal de bessenteelt
aan te moedigen voor den klein-grondbezitter. Waar in
eigen bedrijf, met eigen krachten, veel werk kan ge
daan worden, moet het een ideaal zijn, voor de groote
gezinnen. Bessenteelt is een aanvulling van de land-
arbeiderswet.
Schoondijke gaf het voorbeeld. Eenige voormannen
aldaar legden 1 gemet aan met bessen, aardbeien en
frambozen. De resultaten waren prachtig. De demon-
stratietuin aldaar met de boekhouding mag gezien
worden.
Toen de bessen begonnen te dragen, kwam echter
de strijd. Was men aanvankelijk bang geen afzetgebied
te kunnen vinden, spoedig bleek, dat er te veel wegen
open waren. Er kwam verdeeldheid in het gilde. De
een wilde veilen te Rotterdam, de ander te Goes, een
derde te Vlissingen en weer anderen vestigden de aan
dacht op Zeebrugge. Iedere weg is te bewandelen, doch
m.i. gaat het er om, waar het meeste te verdienen is.
Men mag in dezen als organisatie niet dwingen. Het
particulier initiatief dat in Zeeuwsch-Vlaanderen reeds
veel heeft bewerkt, moet men niet in den weg staan.
Anderen zijn het hiermee niet eens en meenen dat de
organisatie wel dwingend moet optreden. Dit is nu het
vraagstuk waarover we momenteel kibbelen, en daar
ik een voorstander ben van vrij initiatief, meende ik,
mijn plaats als secretaris der Maatschappij, teneinde
verbrokkeling te voorkomen, beter te kunnen afstaan
aan iemand die zelf geen bedrijf heeft.
Het ideaal voor Zeeuwsch-Vlaanderen is een eigen
veiling, doch voor het zoover is, moet er nog veel en
veel meer worden aangeplant. Intusschen blijft het zoe
ken en hierdoor krijgen de pioniers de klappen, die
hun direct financieel treffen. De tijd om dwingend op te
treden is voor Zeeuwsch-Vlaanderen nog niet gekomen.
Laat de Maatschappij zich hier buiten houden, doch
slechts leiding geven bij rationeel teelt.
Een vraagstuk waarvoor men aanvankelijk nog stond,
was de mogelijkheid voor frambozen- en aardbeien
teelt. Twee gewassen, sterk aan bederf onderhevig.