amj-veh
DE KAMERAAD
16
behoort het hier tot de volkszeden, om op heel plech
tige stonden, je hoogen hoed in je hand te houden
en zoo kon ik van daaruit mijn rede voorlezen. „Ge
achte autoriteiten," zoo begon ik, sonoor en vibreerend,
„ik dank u dat gij spontaan Uw ledigen tijd hebt wil
len aanwenden om als ornament te dienen voor dit
grootsche maar wat sobere werk. Welkom ook ge
achte Tholenaars, tot wie ik gaarne kwam, hoewel Uw
naam ergerlijk gelijkt op tollenaars, die mij en mijn
beambten, lange dagen den slaap uit de oogen hebt ge
houden. Ja, geachte Tholenaars, voor ieder heeft het
leven zijn moeilijkheden. Koste den bouw dezer brug
u veel hoofdbrekens, gelooft toch niet dat de plechtig
heid van heden, mijn departement zonder hersenpijn
is gepasseerd. Om met mijzelf te beginnen, zooals aan
een waarachtig volksvertegenwoordiger betaamt, kan
ik U verklaren, dat Uw streven mij eerst buitengewoon
duister was. Heel mijn leven had ik van de Eendracht
gehoord tusschen Tholen en West-Brabant, ge kunt U
dus mijn verbazing voorstellen, toen een mijner die
naren me voorzichtig mededeelde, dat juist de Een
dracht de klove was, die ge overbruggen wilde. Dagen
duurde het tot ik den verborgen zin er van vatte, doch
toen ook kreegt gij mijn volle sympathie en stond mijn
plan vast, om alles op zijn beloop te laten. En nu sta
ik hier, ik, Minister van Waterstaat, bij een gewrocht
dat in het water staat.
Toen haperde ik, daar er 'n stofje in mijn oog woei
en mijn kladje geen dienst meer kon doen; doch met
de mij aangeboren tegenwoordigheid van geest, riep ik
uit „Laten wij ons echter niet vermeien met ij del
woordenspel, maar overgaan tot de ernstige daad.
Tholenaars, ik open hiermede voor goed jullie brug
Toen weerklonk tegen al mijn verwachtingen in, een
gemor, dat weldra oversloeg in luid rumoer. Een kerel
als 'n boom en lid van de feestcommissie, sprong me
naar de keel en raasde O, jou ongelukkige, dacht je
dat we schatten besteed hebben, om een open brug te
krijgen dicht zal hii blijven. versta je
Ik poogde me te verklaren helaas tevergeefs. De
menigte drong op en liep me onder den voet. Doch toen
ook ontwaakte mijn mannelijken moed en brulde ik om
hulp. om Liesbeth Toen ik naast mijn ledikant ont
waakte, stonden al mijn huisgenooten verbaasd om me
heen. Ik mompelde iets van Waterstaat, maar toen
Wybo de lampetkan over me heen goot, verzweeg ik
de rest van mijn bangen droom om erger te voorkomen.
11 Oct. Huisarrest wegens groote builen op mijn
hoofd. Deze vrijheidsbelemmering wordt nog vergald
door atmospherische storingen in de poolstreken, waar
door onze radio knort, gilt en rochelt als een varken in
slagershanden.
12 Oct. Krimp van Duimen vertelde me, dat de
Zeppelin op weg was naar Amerika. Hij voelt niets
voor die tochten; 't gaat hem te vlug; je bent al aan den
overkant terwijl je nog zeeziek bent en dat moet op
de buitenstaanders een misselijken indruk maken. Ik
was 't niet met hem eens. Leve de vooruitgang Ik
voel zelfs veel voor deze soort luchtvaart. Er kan geen
kermis voorbijgaan of ik koop voor mijn Jossie zoo'n
gasballonnetje. Neen, de kinderen zullen niet van hun
vader kunnen zeggen, dat hij niet met zijn tijd is mee
gegaan.
13 Oct. Onbehagelijk weer In huis te koud en
buiten te nat. In taveerne „Stortebeeker" een partijtje
biljart gespeeld. Ik verloor mijn queue was krom.
Breeduitstra op den man af gevraagd wat of hij van
de tollenkwestie dacht. Hij nam me mee naar een
hoekje en vertelde me vertrouwelijk, dat hij lang aan
de zijde van de tolbazen gestaan had, maar de vorige
week had hij bij Muiden gezien, hoe men daar zelfs
ONS ZEELAND
van den chauffeur der firma van Nelle negen en 'n
halve cent opeischte toen was zijn stemming omge
slagen, want als men zelfs het penningske durft vragen,
dan mag men van schaamteloosheid spreken. 0, zoo -
14 Oct. Vanmiddag bromvlieg tegen het plafond.
Jossie op mijn schouders gezet om 't ondier te verdel
gen. Hij sloeg mis en verloor zijn evenwicht, dat hij op
den grond terug vond. Schreeuwen. Liesbeth kwaad op
me. Zeer onbillijk. Er was geen andere oplossing ge
weest. Ik had toch moeilijk op Jossie kunnen gaan
staan.
15 Oct. Toen ik vanmorgen op gummizolen in de
gang kwam, hoorde ik hoe de slagersknecht Sientje 't
hof maakte. „Ik heb al wat", zei Sientje bot. De jongen
slikte 'n prop uit z'n keel. Sientje voelde zich vertee-
derd. Vraag Jans of Aagje of Nel de Mop, zei ze. „Heb
ik al gedaan", kreunde het slachtoffer. Ik heb me
voorzichtig verwijderd,
16 Oct. In de soos heeft griffier Dorias een lezing
gehouden over psychiaters. Wel aardig. Bij 't einde ver
klaarde hij verward, dat hij de vellen in omgekeerde
volgorde voorgelezen had. Dom van hem. Je moet nooit
geen fouten bekennen, die een ander nog niet weet.
door
MARIA FAVAIKIEVITS.
Alberto stond te wachten in de grijze binnenplaats
van het Parijsche ziekenhuis, totdat men het lijk van
zijn landgenoot op den wagen zou hebben geladen,
om hem daarna naar het kerkhof te begeleiden.
Hij zag met onverschillig oog de komende en gaande
menschen aan, die over het groote binnenplein gin
gen studenten, verpleegsters, enkele bezoekers die
door angst gedreven op dit vroege uur naar vrienden
of verwanten kwamen vragen. Een wiegende brancard
reed hem geruischloos voorbij, tot voor de portiers
woning. De portier belde, twee verplegers schoven
handig zonder spreken het draagbed uit het wagentje,
een aangesneld student, die een lijst raadpleegde, gaf
een kort bevel zaal no. zoo en zoo, bed no. zooveel.
Dan verdwenen allen en Alberto stond weer alleen in
de verlaten binnenplaats. Hij zette den kraag van
zijn leeren jas wat omhoog, 't was koud. De einde-
looze verlatenheid dezer omgeving, waar het leven als
stukken van een mecaniek in elkaar sloot, verkleumde
hem van binnen. Hij ging de straat in, naar het paard
kijken. Dat stond met den kop omlaag op de modde
rige sneeuwsteenen te turen, 't verroerde zelfs zijn
staart niet, toen Alberto het over zijn natten neus
aaide.
Ze haasten zich niet daarbinnen, zei de koetsier
ontevreden.vroegvrachtjes kunnen wachten.
Eindelijk kwam de kist, zoo kort en smal, dat het
onmogelijk leek, dat hij een volwassen man omsloot.
Zwaar zal die niet zijn, dat is een geluk....
De twee mannen in blauwe boezeroenen, die de
schraalgeverfde kist op den wagen zetten, keken Al
berto onderzoekend aan.
r
«1»T ,iL—