3
Hoe men elders lacht.
c
m
A
■•suf"
A
SR
,,Ik heb een flesch brandewijn verloren. Is die soms op
't bureau afgeleverd
„Neen, maar de man, die ze vond, is hier wel afge
leverd." (Der Wahre Jakob).
De melkman „Nou begin ik toch te gelooven dat de
lui werkelijk de stad uit zijn."
Dorpsveldwachter ,,U moet hier in 't dorp met ge
sloten knalpot rijden."
Automobilist „Ik heb heelemaal geen knalpot."
Veldwachter „Zie er dan een te krijgen en houdt 'm
dicht."
De vrouw van den vischmaniak „Bobby lijkt precies
op jou. Hij vertelt aan den buurjongen hoe groot z'n goud-
visch is." (Passing Show).
De zoon van den beroemden jager op groot wild zet
de traditie voort.
(Passing Show).
Mevrouw (die haar dienstbode een biljet voor den
schouwburg heeft gegeven) „En Anna, heb je je gister
avond goed geamuseerd
Anna „Fijn mevrouw, vooral bij dat deel, waarin de
meid haar mevrouw de waarheid zegt."
(Passing Show).