Bij kleine Kinderen 5VEBHALEN S/OO& DE J EUGD .1 ONS ZEELAND PRINS STIPAN door C. v. L. KON. DRUKKERIJ G. W. DEN BOER MIDDELBURG Levert alle soorten DRUKWERK 8 Ze worden geschud en gewasschen, gemalen, geradbraakt, geplet, de knarsende peemolens hebben ze gauw uit hun lijden gered. De biet is al heel gauw geen biet meer, de biet biedt een droevig gezicht, zooals ze als pulp voor de dieren in grauwwitte bergen thans ligt. En binnen, in 't hart van de groote fabriek, daar gieren de wielen een blijde muziek, daar stroomt als een bergbeek, een schuimende vliet, de pap van de suiker, de pap van de biet. In zware machines, die dag en nacht gaan, gaat langzaam maar zeker de suiker ontstaan. De glanzende suiker, ontrukt aan het land, 't verblindt en het schittert, 't is zoet diamant. In haar kleine kluisje van gebrek, in haar donker kamertje van zorgen zit, heel alleenig, zeer gekromd, 't oude weeuwtje, eenzaam en verborgen. Uitgeteerde handjes vatten zacht trillend naar het kopje met de bloemen, waar z'uit koffiedrinkt, als eiken dag, als de vliegen om de tafel zoemen. Vrouwtje heeft van suiker geen verstand, is verstompt bij 't vlieden van de tijden, kent alleen de zoete slokjes vocht, die haar droge keeltje binnenglijden. 't Is najaar in Zeeland, de weg is beslijkt, 't is najaar in Pee-land, zoo ver het ook reikt, Het ruischt langs de landen tot ver in 't verschiet, het lied van het najaar, het lied van de biet. WILLEM TELL II. (Vervolg). Kom eens bij me, mijn jongen, sprak de koningin, ik heb prettig nieuws voor je. Zoo, zei de kleine Stipan, want zoo heette ons prinsje, en keek haar vragend aan. De koningin sprak verder ,,ik heb hier een uitnoodi- ging van tante Angelica om te komen logeeren." Dat vond Stipan toch wel prettig, want hij hield heel veel van zijn tante en was nog nooit uit logeeren geweest bij haar. Hij keek dus een beetje vroolijker en vroeg, wanneer Volgende week al, ik zit juist te denken aan 't hofbal of 't wel gaat. Maar we zullen 't wel klaar spelen, troostte ze hem, toen ze zijn gezichtje zag be trekken en dus, ga nu mijn kind, want ik heb nog veel te doen. De kleine prins ging vlug weer naar zijn ka mers en zag nog juist hoe een van de veelbelovende bengels door zijn moeder bij zijn oor naar huis werd getrokken. 0, wat zag die er uit, van onder tot boven vol modder, hij lachte zachtjes, misschien zou hij bij tante Angelica ook wel buiten mogen spelen. Hier moest hij ook eiken dag naar buiten, o ja, maar dat beteekende voor hem 't loopen langs de keurig onder houden grindpaden een uur lang soms en dan weer doodbedaard naar huis, terwijl zijn gouverneur hem steeds vermaande „rustig, uwe Hoogheid". Langzaam ging de week om voor ons prinsje en eiken dag ver langde hij meer naar zijn vertrek. Eindelijk, eindelijk werd hij bij zijn Moeder geroepen, kreeg duizenden wenken en vermaningen om vooral voorzichtig te zijn en rustig en niet ondeugend. Hij beloofde alles gedwee en ging toen zijn Vader opzoeken, die altijd druk was en die hij zeer zelden zag. Deze zuchtte toen hij het teere, bleeke gezichtje zag, omgeven door de dichte, goudblonde krullen, want hoe heerlijk 't eten ook was klaargemaakt, at de kleine jongen maar heel weinig en werd dus ook niet flink en sterk. Dag mijn jongen, zul je goed eten en flink en sterk worden, sprak de koning en schrijf je ook gauw eens Ja vader, ik beloof het en weg was hij. Een uur later vertrok hij met een heele schaar be dienden en een hofdame. Den heelen weg zat hij te denken hoe alles zijn zou en de groote blauwe kinderoogen glinsterden van ver wachting toen de trein stil hield en de hofdame hem uit den trein tilde, de lakeien laadden de koffers op een groote ouderwetschen reiswagen. Tante woonde een heel eind van het station. Ze stapten in en voort ging het. Stipan genoot, hij zag de echte bosschen en wei den en de kinderen holden een eind met het rijtuig mee en bedelden om klein geld, alles was zoo aardig en zijn jong hartje voelde zich zoo heerlijk vrij. (Wordt vervolgd). moet men de ontstoken of smet tende deelen met Purol inwrijven en de huidplooien droog houden door ze te bepoederen met Purol- poeder. Purol in doozcn van 30 en 60 ct., tube 80 ct. Purol-poeder in bussen van 60 ct. en 1 gld. Verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 8