3
'T LAND VAN D' OVERKANT
ONZE FOTO-PRIJSVRAAG.
pen, de lossers der schepen verdienen een loon....
enz. Een drukke haven is voor iedere plaats een wel
daad. De Zierikzeeërs zijn over de concurrenten van
Zijpe dan ook absoluut niet gesticht.
Maar is Zierikzee aan de verplaatsing van het haven-
verkeer ten deele niet zelf debet Heeft het stads
bestuur al het mogelijke gedaan om de haven aan
trekkelijk voor de scheepvaart te maken
We gelooven dat het antwoord op de laatste vraag
ontkennend mag luiden. In een der jongste gemeente
raadsvergaderingen is n.l. nog van een flinke verbete
ring der haven afgezien.
Als het nog niet te laat is om de begane fout te
herstellen, geven we de havenverbetering alsnog in
overweging. Want als Zierikzee hare haven niet in
orde brengt, zien we na afzienbaren tijd de scheep
vaart zich zoo goed als geheel naar elders verplaatsen.
In dezen tijd speelt traditie niet meer de rol, die
zij voor 50 jaren de hare kon noemen. Men vraagt
thans Welke gelegenheid is de meest geschikte en
de voordeeligste Als men in 1928 mee wil, moet
men niet concurreeren met oude rechten, doch met
geschiktheid.
door
LEO VAN BREEN.
I.
Men heeft mij eens gezegd Zeeland, dat zijn eigen
lijk alleen Walcheren en Zuid-Beveland. Het zal nie
mand verbazen, dat de bedoelde spreker geen Zeeuw
was. Bedenkelijker is het dan ook, dat vele Zeeuwen
dit ook zoo schijnen te zien, al komen zij daar niet
rond voor uit. Niet dat ik daar direkt positieve be
wijzen voor heb, maar het feit dat zoo weinigen van
de bewoners der centrale eilanden de andere plegen
te bezoeken, zegt veel, zoo niet alles. Nu is het zeker
waar, dat de verbindingen niet al te best zijn, maar
aan den anderen kant, een boottocht naar Zeeuwsch-
Vlaanderen of Schouwen is toch in den zomer een
genot, waarvoor men gaarne het ongemak van de kof
fiemolenachtige trammetjes op den koop toe neemt.
Bovendien waarom toch eigenlijk altijd dat schim
pen op de onderlinge verbindingen der eilanden Zoo
als deze nu zijn, zal het wel altijd blijven men is
nu eenmaal aangewezen op een bootverbinding. Hoog
stens kan er nog eens een extra-dienst worden inge
voegd (het aantal diensten is zeker nog te klein), maar
daarbij zal het dan wel blijven. En over de booten"
van den provincialen dienst zal men toch niet anders
dan met lof kunnen spreken (de geruchtmakende zee
waardigheid kan hier buiten beschouwing blijven)Zoo
is een plezierreisje naar Zeeuwsch-Vlaanderen of
Schouwen zeer goed te verwezenlijken, en wat meer
zegt het is ook de moeite waard. In dit artikeltje
wil ik alleen spreken over Zeeuwsch-Vlaanderen, om
dat ik mijn indrukken van dit land juist weer heb
opgefrischt.
Deze week kenden we den prijs toe aan den heer D. Huser, Schelde-
straat 31 te Vlissingen, die ons bovenstaand „zevental in de
Zoutelandsche duinen" zond.
Is het Hollandsch, Zeeuwsch- Vlaamsch Men stuit
hierbij op verwarrende feiten. Als men met de boot
in Walsoorden aankomt, merkt men haast niet, dat
men niet meer in de Bevelanden is. Maar het „Vlaam-
sche" komt hier om een hoekje kijken in den vorm
van prijs en kwaliteit van een kop koffie.
We stijgen in het wankele stoomtrammet je, dat ons
naar Hulst zal brengen. Het landschap brengt niet
veel verandering. Het is als dat in den ,,zak" van
Zuid-Beveland alleen wat kaler en schijnbaar ook
droger. Opmerkelijk is de veel voorkomende vlas
bouw. Maar niet Zuid-Bevelandsch toch is het type
der huizen en hofsteden. Hier bemerkt men al dade
lijk den Vlaamschen invloed. En dit wordt een vol
dongen feit, wanneer men door de volgende dorpen
rijdt. kroeg naast kroeg. De eenige trek die deze
dorpen met sommige Zuid-Bevelandsche gemeen heb
ben, is de aanwezigheid van de befaamde één-raams-
snoepwinkeltjes. Toch is dit hier niet zoo erg als b.v.
in Noord-Beveland, waar ik in één dorp eens 52 van
dergelijke winkeltjes telde. Alles maakt een wel
varenden indruk wat de geboortevermindering en de
klompentragedie wel in een eenigszins ander daglicht
plaatst.
Ja, maar nu zijn we toch in 't hartje van Vlaan
deren Een landelijk café, laag van zoldering, met in
helle kleuren beschilderde paneelen, waarop maag
delijk uitziende oceaanstoomers en dreigende schoe
ners, die aan de vrijbuitersdagen herinneren, elkaar
de loef schijnen te willen afsteken. En er is het heer
lijk havelooze biljart de oude buikkast de zingende
kanarie boven de deur er ligt krakend zand op den
vloer en er ontbreekt hier alleen maar 'n jubileerend
fanfarekorps om dit landelijk aspect te voltooien.
Verderop zien we telkens de molens, waarmee Jkv.
Collot d'Escury ons in haar aardig boekje kennis heeft
doen maken er zijn er van het oude type dan de
normale, maar de meeste zijn toch slanker van romp
en vallen op door hun zwaren kap.
Zoo stoomen we door het zonnige land en naderen
Hulst. Men denkt zich dit plaatsje meestal als een
dorp, maar wanneer men het uit historisch oogpunt
beziet, demonstreert het zeer duidelijk z'n vroegere
„stedelijkheid". Het ligt geheel in zijn nog gave
wallen gedoken als een vogel in zijn nest, zoodat men
uit de verte alleen den Gothischen kerktoren kan
ontwaren. De wallen zelf, die een bijna onafgebro
ken geheel vormen, zijn beplant met olmen en opgaand