verbeelding den vrijen loop gelaten bij de schatting van zijn opper vlakte en van zijn gesteldheid, en er een wonderlijk sprookjesland van gemaakt. Stukje voor stukje zag men zich gedwongen dezen droom prijs te geven, totdat ten slotte de groote zeevaarder James Cook, bij zijn reis om de wereld van 1772 tot 1775, vaststelde, dat men tevergeefs gedroomd had van een paradijs van het zuiden met on uitputtelijke schatten. Met één slag verloor het groote zuidelijke land daarmee voor alle niet ont wikkelden bijna ieder belang. Bij het tellen der werelddeelen sloeg men, mét of zonder bedoeling, het zesde werelddeel voortaan een voudigweg over. Slechts twee groepen bemoeiden zich ook later nog met dit wereld deel: natuuronderzoekers en jagers. Allereerst maakte men jacht op de robben, om hun kostbare huid, later op de walvisschen. Maar de echte poolvorschers laat het ten slotte niet met rust, dat hier een zoo ontzaglijk aardoppervlak niet door de menschen is „overwonnen". Van Engeland en Amerika, van Scandinavië en Duitschland, van Frankrijk en België trokken zij uit om dezen witten reus te bevechten. Talrijke onder zoekers sneuvelden in dezen strijd. Duitschers ston den van meet af aan in de voorste gelederen. Het is teekenend, dat Cook, die de nuttigheid van het geheimzinnige Zuidland onderzoeken wil, den weten- schappelijken arbeid der expeditie in handen geeft van twee Duitsche leden, van Joh. Reinhold Forster en diens zoon George. En deze laatste schrijft ook het eerste boek over de Antarctis, zooals het zuid poolgebied meestal wordt genoemd. Het is de Duitscli-Baltische onderzoeker Gottlieb von Bel lingshausen, die, als admiraal in Russischen dienst, van 1819 tot 1821 voor de tweede maal een reis om de wereld volbrengt. In de zeventiger jaren onderzoekt kapitein Dall- inann Grahamland. De „Vivaldia"-diepzee-expeditie ontdekt in 1898 het eiland Bouvet, dat een eeuw lang verdwenen was, opnieuw, en stelt er de ligging naar lengte- en breedtegraad van vast. Erich v. Drygalski overwintert van 1902 tot 1903 op zijn onderzoekingsschip de „Ganss", van alle kanten door het ijs ingesloten, op het door hem ontdekte Keizer Wilhelm-land. Filchner dringt met zijn schip in 1912 in den Atlantischen sector van de Antarctis zoo diep in het zuiden door als geen ander vóór hem. Zijn Luitpoldland wordt, na de Ross-barrière, de zuidelijkste per schip bereikbare kust van den wereldbol. De wereldoorlog heeft het Duitsche initiatief niet kunnen vernietigen. Reeds weer in 1925 vertrekt een schip der Duitsche vloot Een sneeuwstorm op komst! Een donkere wolk vertoont zich aan den horizon. Wee den poolvorscher, die zich dan onbeschermd op de ijsvlakte bevindt. Hem wacht onherroepelijk de dood. naar de antarctische wateren: het is het onderzoekingsschip de Me teoor. En sinds Adolf Hitler aan het hoofd der Duitsche regeering staat, trekken van den zomer van 1936 af ieder jaar vijfenzestig schepen voor Duitsche rekening ter walvischvangst in het zuidpool gebied. Immers, walvischtraan is het gewichtigste product bij de samenstelling van margarine, en een middel om de Duitsche- vet- voorziening onafhankelijkte maken. Steunend op deze groote en bijna ononderbroken traditie, heeft men de onderzoekingstochten weer on dernomen. Goring geeft in 1938 opnieuw bevel tot een antarctische expeditie. Met de grootste nauw keurigheid worden de voorbereidingen hiervoor getroffen. Het doel van de expeditie is het onder zoek naar een nog volkomen onbekend deel van het antarctische continent en van het omliggende water gebied, en het in kaart brengen van eventueel nieuw ontdekte gebieden. Voor dezen arbeid van bijzondere beteekenis is de door Duitschland tot bloei gebrachte lucht-fotogrammetrische landmeting onontbeer lijk. Hierdoor is het mogelijk, door aanwending van uit de lucht gemaakte serie-opnamen, gedeeltelijk door een gecompliceerd mechanisme, de zoogenaamde Kapitein Kottas, de bevel voerder van het s.s. Schwa- benland, waarmee de expe ditie naar het zuidpoolgebied voer. stereoplanigraaf, kaarten te maken van een uitgestrekt gebied, zonder tijdrooven- den grondarbeid. Voor ex pedities is dit ongetwijfeld de aangewezen kartogra- phische methode. Een eer ste vereischte hierbij is natuurlijk voor de pool gebieden, dat de gebezigde vliegtuigen onafhankelijk zijn van startgelegenheden te water of te land, bij vlieg - booten van zeegang en ijstoestand. Men moest dus gebruik maken van katapult-start en een inrichting hiervoor moest op het schip, dat voor den zuidpool tocht gekozen werd, aanwezig zijn. Het voor post verkeer in den Zuid-Atlantischen Oceaan gebruikte katapultschip de „Schwabenland", dat zulk een toestel bezat, werd hiervoor beschikbaar gesteld, met twee Domier-vliegtuigen. Bewust van hun groote verantwoordelijkheid vertrekken de leden der expeditie, gekozen uit mannen van ervaring en wetenschap, en uitgerust met een schat van de nieuwste instrumenten, in den strengen winter van 1938 naar het zuidpoolgebied. Ze vieren Kerstmis op zee ze maken de tropische hitte aan den evenaar mee en velen hunner onder gaan "den doop bij het passeeren van den aequator. En dan neemt, met het naderen van het zuidpool gebied, de koude weer langzamerhand toe: het is het eigenaardige contrast van den tocht van het eene halfrond naar het andere. De eerste grenssteen van het zuidpoolgebied wordt bereikt: het eiland Bouvet, eenzaam en be dolven onder het gletscherijs. Spoedig daarop zien wij de eerste afgezanten van de Antarctismachtige, vele kilometers lange ijsbergen, afgebroken van het zich ver in zee uitstrekkende landijs van het antarc tische continent. Langzaam en statig glijden ze noordwaarts langs ons voorbij. Tweehonderd veertig van deze reuzen tellen wij totdat wij, den 19en Januari 1939, de kusten van het zesde werelddeel bereiken. De toestand van het ijs is buiten verwachting gunstig. Geen enkele hindernis van pakijs houdt ons tegen. In een zich ten westen van ons uitstrekkend, onafzienbaar veld van pakijs loopt een ijsvrije vaar- Een der majestueuze afgezanten van de zuidpool. Oeruisehloos glijdt het reusachtige witte gevaarte voorbij. Slechts een zevende gedeelte van de geweltlige ijsmassa, die zich ver onder water uitstrekt, steekt boven het water uit.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1941 | | pagina 3