"EIGEN HAARD" 1884
8
genomen had, met het doel om die in ei
gen beheer te exploiteren. In 1875 was,
ook al op aandringen van prins Hendrik,
den nooit volprezen vorst, aie de schoone
slaapster aan de Schelde zoo gaarne zag
ontwaken, de maatschappij Zeeland tot
stand gekomen, en sedert 19 Juli van dat
jaar voeren dagelijks prachtige mailbooten
naar Engeland. Voor sleepdiensten naar zee
en op de binnenwateren was mede be
hoorlijk zorg gedragen.
Wij willen thans een bezoek brengen aan
het hart der exploitatie, de inrichting tot
het bouwen van houten, ijzeren, stalen
stoom- en zeilschepen in den ruimsten zin
des woords, alsmede de ketelmakerij, gie
terij, smederij en machinefabriek, waar op
groote schaal toestellen van allerlei aard
worden vervaardigd en hersteld.
Reeds in oude tijden bouwde men in het
daarvoor uitnemend gelegen Vlissingen
groote zeeschepen, en reeds in het laatst
der zestiende eeuw had de admiraliteit van
Zeeland, ter plaatse waar thans de fabriek
"De Schelde" is, eene uitgestrekte timmer
werf. Nadat de Franschen hier "de schim
eener republiek, die reeds lang door eigen
machteloosheid bezweken was", verdreven
hadden, werden de verwaarloosde werven
merkelijk uitgebreid, doch, naar de ge
woonte dier dagen, slordig en slecht aange
legd. Er was dus heel wat te herstellen toen
in 1814, na de opheffing der maritime eta
blissementen te Antwerpen, de werf te
Vlissingen voor het bouwen en uitrusten
der grootste oorlogsschepen geschikt ge
maakt werd. Gedurende eene halve eeuw
spaarde de Regeering geen kosten om de
inrichtingen aldaar zóó te verbeteren, dat
zij de bewondering van alle deskundigen
opwekten.
De uitrustings-werf der marine lag aan het
einde van het dok bij de
Rammekenspoort; die van scheepsbouw
nam de plaats in waar thans de fabriek "De
Schelde" gevestigd is. Daar vond men de
vijf groote scheepshellingen, waarvan er
vier met kostbare kappen overdekt waren,
benevens een aantal werkplaatsen van ver
schillenden aard, alsmede ruime teekenka
mers en rijk gevulde modelzalen.
Bij de invoering van een nieuw vestingstel
sel begreep de Regeering, dat het wel wat
gevaarlijk was om zulk eene kostbare in
richting in oorlogstijd buiten de defensielij-
nen te houden, waarom de werf langzamer
hand verlaten, en het materieel en
personeel naar Amsterdam overgebracht
werd. De ledig geworden terreinen en ge
bouwen kwamen nu onder het beheer der
domeinen; wat bouwvallig werd bleef on-
hersteld, en, als het te veel verviel, zooals
twee der groote kappen, voor afbraak ver
kocht.
Door een ijzeren hek, waarboven het ko
ninklijk wapen zoowel aan de oude be
stemming als aan de tegenwoordigen titel
der fabriek herinnert, komen wij op de
terreinen, die zich hoefijzervormig uit
strekken rondom eene haven, die zeven
meters diep is en ruim vijf H.A. groot. Een
net van twee kilometers spoorwegen door
kruist den grond, en sluit zich bij den
staats-spoorweg aan.
Wij richten onze schreden eerst naar de
beide groote scheepshellingen, waarvan
reeds meer dan één schip van de wieg (the
cradle) af opgroeide tot een ijzeren reus
van drieduizend ton inhoud met een ma
chinekracht van ongeveer twaalfhonderd
paarden; een reus, die de hevigste stormen
ongedeerd weerstand biedt en zich kalm
een weg baant door de wilde golven van
den Atlantischen Oceaan. De ondernemen
de Rotterdamsche Lloyd had tot den direc
teur der maatschappij als in Longfellow's
gedicht gesproken:
"Build me straight, o worthy Master!
Staunch and strong, a goodly vessel,
That shall laugh at all disaster,
And with wave and whirlwind wrestle!"
en binnen het jaar werden hier twee groote
stoomschepen, de Batavia en de Soerabaia,
te water gelaten, die den roem der
Vlissingsche bouwmeesters zeker zullen
ophouden.
Als het gerikketik van honderd hamers, die
bouten en nagels inklinken, de gedachten
als 't ware niet wegkiopten, zou het aan
peinzensstof niet ontbreken. Welk een
verschil toch tusschen de groote, vlugge,
sterke en gladde ijzeren schepen, welke
hier thans worden gebouwd, en de eerste
lingen die op deze zelfde plaats voor onge
veer een drietal eeuwen werden getim
merd, want
"Kakelbont en lomp van vorm
Was 't schip waarop de groote vadren
De zeeorkaan en d'oorlogsstorm
Met lachend voorhoofd zagen naderen."
Terwijl thans de voltooide vaartuigen bijna