14 juli 1915. De voorzitter, Prins Hendrik,
deelde toen mede aanwezig te zullen zijn bij
het jubileumfeest van de Stoomvaart Maat
schappij Zeeland op 26 juli in Rotterdam.
Bij die gelegenheid zou het Kruis van
Verdienste uitgereikt kunnen worden. Het
voorstel werd zonder hoofdelijke stemming
aangenomen. Of aan de werkers in het veld
zoals Rode Kruis- en scheepspersoneel
onderscheidingen zijn uitgereikt is niet na
te gaan. Aangenomen kan worden dat hier
het spreekwoord van paarden en haver van
toepassing is.
Een andere kwestie was de uniformering
van de Vlissingse transportcolonne. Die
had om uniformen gevraagd, omdat bij het
vervoeren van invaliden vaak contact was
met buitenlandse geneeskundige diensten
en Rode Kruisorganisaties. Het hoofdbe
stuur boog zich op 8 september 1915 over
de aanvraag. Moest er geld voor uniformen
worden uitgetrokken en zo ja kon Vlissin-
gen dat niet zelf opbrengen?
Een lid van het hoofdbestuur, die bij de uit
wisseling aanwezig was geweest, had ge
constateerd dat de transportcolonne zonder
uniformen probleemloos kon werken.
Voorzien van pet en armband werden zij
overal toegelaten en ondervonden nergens
hinder. Werden de contacten met buiten
landse diensten soms aangegrepen om uni
formen te krijgen? Prins Hendrik drong aan
op uitstel om na te gaan wat men kon
doen. Op 22 september deelde ZKH mee
erin geslaagd te zijn geld voor uniformen
bijeen te brengen. Aan de Vlissingse trans
portcolonne konden toen direct uniformen
worden verstrekt.
Ook daarna was de afdeling Vlissingen nog
niet van de agenda van het hoofdbestuur
geschrapt. Bij de uitwisselingen waren
kosten gemaakt voor de ontvangst van bui
tenlandse Rode Kruisleden. Een deel daar
van was door het comité Vlissingen be
taald, maar dat kon zo niet doorgaan. Kon
het hoofdbestuur niet bijdragen? Daarover
werd uitvoerig gediscussieerd. Was het wel
nodig om met leden van het Duitse Rode
Kruis een autotocht over Walcheren te ma
ken, er hoefde toch niet gedurende twee
dagen met die mensen opgetrokken te
worden? Aan de andere kant moest worden
vastgesteld, dat zonder Nederlands ingrij
pen het Duitse personeel 'vast' zat op het
station Vlissingen. De militaire comman
dant had toegestaan dat die groep onder
geleide meer bewegingsvrijheid kreeg. Het
comité Vlissingen was misschien royaler
geweest dan de beurs toeliet, maar het zou
te ver gaan het comité of Dr. Staverman al
le kosten te laten dragen. (Jiteindelijk werd
besloten voor dit doel 150,00 per keer ter
beschikking te stellen.
Eind 1915/begin 1916 was het duikboot-
en mijnengevaar op de Noordzee steeds
verder toegenomen. Op 27 februari 1916
liep de Mecklenburg bij het lichtschip
Galloper op een mijn en zonk. Bij verdere
uitwisselingen van krijgsgevangenen te
Vlissingen schijnen zich bovendien inciden
ten en organisatorische problemen te heb
ben voorgedaan. Mede als gevolg daarvan
werden de transporten via Vlissingen dan
ook gestaakt om pas in 1917 in Rotterdam
te worden hervat.
Bronnen:
Gemeentearchieven Utrecht, Vlissingen, Zwolle: di
verse dagbladen
Algemeen Rijksarchief Den Haag, archieven
Nederlandse Rode Kruis, Ministerie van
Buitenlandse Zaken A-dossiers
Sectie Militaire Geschiedenis Den Haag, artikelen
over Britse en Duitse krijgsgevangenen in Nederland
tijdens WO I
British Red Cross Londen, tijdschriftartikelen
Kent County Council, krantenverslagen
Niedersachsisches Staatsarchiv Osnabrück, kran
tenverslagen
Gemeentearchief Rotterdam, dagbladen en archief
Stoomvaart Maatschappij Zeeland
E. de Roodt, Oorlogsgasten, Zaltbommel 2000.
April 2001
9