SPUIJE 115 9 Afb. 5. Oorlogsverwoestingen in Calais, mei 1940. (Musée Mémoire Calais 1939/45.) mogelijkheid. Maar te Calais waarschijnlijk wel. Dus maar weer verder in de richting Calais. Af en toe klom de weg zodanig dat we lopend de top van de heuvel moesten zien te bereiken. We konden toch nog de gelegenheid vinden om de schoonheid van het glooiende landschap te bewonderen, hoewel de eindeloze vluchtelin genstroom de meeste aandacht vroeg. Te Calais hadden we een gerede hoop een boot te zullen vinden richting Engeland. Doch na een gesprek met een Engelse officier bleek de kans van slagen nul te zijn. Te Boulogne misschien, maar te Le Havre was het zeker dat er boten naar Engeland voeren. Het was intussen een uur of zes 's avonds geworden en omdat we niet in een zo'n grote en gevaarlijke kustplaats wilden blijven gingen we nog op pad richting Boulogne. Bij de eerste de beste grote hofstede klampten we aan en kregen onderdak in de schuur. Stro was er niet, doch in de schuur lag nog genoeg kaf om een beetje een bed te vormen. Het woei hard en het dak was nogal tochtig. In baalzakken die we onderweg gekocht hadden, hielden we ons warm en sliepen al stevig, tot dat er druk motorgeronk en gerij rond de boerderij weer klonk. Twee mannen kwamen met een klein zaklichtje ook een slaapplaatsje zoeken en aan de fluisterende stemmen hoorden we dat het Engelsen waren. Het eerste wat ze deden was dekens over de kinderen en Evelien leggen. Zij zeiden van uit de richting Arras te zijn gekomen en hadden blijkbaar in de vuurlinie gelegen. Toen we een poosje lagen kwamen er vliegtui gen over en het begon rond ons te bulderen en te knallen dat horen en zien ons verging. We verroerden geen vin meer, maar kropen hoe langer hoe dichter op elkaar. Maandag 20 mei We waren 's morgens vroeg toch al wakker na een angstige en onrustige nacht. De aangeko men Engelsen bleken buitengewoon vriendelijk en kwamen met thee en sigaretten. Een hele batterij afweergeschut stond opgesteld in het veld en emmers vol thee werden rondgedeeld. De thee was voor ons om nooit te vergeten. We wensten allen good luck en trapten weer vóór de wind zuidwaarts. Een groep Belgen, die geen Frans spraken, klampten zich figuurlijk aan ons vast en reden mee tot Boulogne. De weg was erg heuvelachtig en ging sterk op en neer. We hadden prachtige uitzichten op zee en de Engelse kust. Op kilometers afstand voor ons zagen we een ballonversperring rond de stad Boulogne. Eenmaal in de stad gekomen probeerden we nog wat geld te wisselen, maar de bank werd reeds leeggehaald. We poogden de Ned. Consul te vinden, maar deze was naar Parijs. We gingen naar de haven, maar er was geen schip te bekennen. Daarna probeerden we een vrachtwagentje te huren om ons naar Dieppe te laten brengen. Maar niets reed meer. Aan en in het treinstation was alles propvol met vluchtelingen, maar er reden ook geen treinen meer. Al met al we waren hiermee een hele middag kwijt en begonnen nog vrij laat onze vluchtwedloop met de tijd, nadat we van de caféhouder, waar de vrouwen en kinderen op ons gewacht hadden, nog een fles grenadine meekregen. Op weg was het weer één stroom vluchtelin gen. De auto's schoten ook niet op. We her kenden sommige wagens, die we reeds dagen tevoren hadden gezien. Ook de Hollandse mariniers uit Oostende waren er in bussen met een bagagewagentje van Koeman. De wind was ons nog steeds gunstig gezind. We gingen over Etaples waar we aan een eeuwig stromende bron onze dorst lesten. Dit was een typisch vissersdorp met een vlakke kust. De zee is hier geheel zijn eigen baas en het lijkt of ze 2000 m diep het land in mag dringen als het haar goed dunkt. De stroom van auto's ging reeds een week lang aan een stuk door het dorp naar het zuiden, zo

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2022 | | pagina 11