14 SPUIJE 115
Zondag 26 mei
De andere dag zou er om 4 uur brood zijn.
Om 12 uur gingen Johannes, Evelien en ik op
de stoep bij de bakker zitten. We waren de
eersten. Langzamerhand groeide de queue.
Het begon bovendien te regenen en later te
plenzen. Van vele paraplu's drupten de drup
pels op ons neer. We hadden geen jassen aan
maar we durfden toch niet te wijken. Drie uur
duurde de stromende regen. Maar toen de
deur open ging hadden we in no time 3 brood
jes. De regen hield toen ook op.
Toen we van het brood begonnen te snijden
bleken de 3 broodjes van elk een pond voor 7
personen wel zeer snel te slinken. We hadden
nog een flink eind te fietsen, zeker naar
schatting 2 dagen door een brood- en eetloos
land. Dus zullen we nog een voorraadje moeten
zien te vormen. Toch moeten we de sprong
maar wagen want veel beter zal het de eerste
tijd zeker niet worden. Het dorp was vergeven
van de Duitsers. Een groot kasteel met tuin,
wat eerst door de Engelsen als depot gebruikt
was zat nu vol met Duitse troepen. Tijdens het
regenweer deelden de Duitsers aan iedereen
Engelse gaskleding uit, die kon dienen als
regenjas. Het was geolied linnen en werd door
velen dankbaar aanvaard.
Maandag 27 mei
Toen we 's morgens gepakt en gezakt klaar
stonden waren onze gastvrouw en -man
verstomd dat we toch weg gingen ondanks hun
goedgemeende raadgevingen om een poosje te
blijven. Het was volgens hen te gevaarlijk en te
riskant om op weg te gaan, we moesten volgens
hen een weekje blijven. Het was van hun zo
echt gemeend, vooral omdat we gezien hadden
dat de hofstede de gehele dag overstroomd
werd van de vluchtelingen. De vluchtelingen
zaten tot in de nok van de schuur. Toch waren
ze zo begaan met ons, zodat we ons over lieten
halen en bleven nog een dag.
put in de buurt moest een emmer zo'n 20 m
worden opgedraaid. Toch kon iedere voorbij
gaande vluchteling z'n fles vullen. De bazin
tapte melk voor de kinderen. Om onze brood-
voorraad aan te vullen waren we verplicht eerst
een bakker op te zoeken. Er ging een mare dat
er ergens geslacht was. Wij er op af! Maar het
vlees was reeds uitverkocht.
's Middags kregen we een sein dat er geslacht
was. Evelien en ik gingen er op uit en werkelijk,
achter in het dorp in een schuurtje had men
een of ander beest dood gemaakt. We kochten
2 kg vlees voor weinig geld, doch wel echte
zilveren guldens. De slager was het met de
valuta niet geheel eens, maar wij hadden het
vlees in een krant en namen de benen. Bij de
boerin werd het gebraden, het was vet vlees en
een ware traktatie bij het brood.
De rest deden we in een koekjesblikje dat wel
lekte. De jus deden dan maar in een bekertje
en we spoedden ons weder naar de bakker. Om
nog een broodje extra te kunnen bemachtigen
ging Margreet ook mee. Drie uren wachten
stond ons voor de boeg, en we waren niet de
eerste, maar ongeveer nummer tien. Een zit
plaats op de stoep kon dus niet. Maar gelukkig
regende het niet, en het werd werkelijk tijd
dat de deuren open gingen. Door afwisselend
op het trottoir te zitten en te staan op 1 of 2
benen waren we de tijd doorgekomen. Al heel
gauw waren we aan de beurt, Margreet ook.
Met 1% franc in haar hand geklemd. Van wie is
dit kind? Dat hoorde bij mij! Dan krijgt ze geen
brood. Alleen volwassenen. Margreet had voor
niets de moed gehad om 3 uur op één plaatsje
te blijven staan. Enfin we hadden 3 broodjes en
nog wat vlees over, dus we moesten de sprong
maar wagen. Een Duits sprekende Joodse
familie was in onze schuur beland.
Van een Duitse soldaat kregen we nog een
krant en een brood (dit om te bewijzen hoe
overvloedig hun porties waren). Ondanks het
afraden van onze gastvrouw en -man zetten
we 's morgens door en verdwenen met de
hartelijke groten en de belofte om nog eens te
schrijven. We zouden dan toch maar over Arras
rijden hoewel het een grote omweg was. De
vluchtelingenstroom werd echter van de hoofd
weg afgehouden en we moesten over kleinere
weggetjes die sterk klommen en daalden.
De bescheiden mondvoorraad van de laatste
dagen was niet bevorderlijk voor grote pres
taties. In een klein bakkerswinkeltje kochten
we nog een versgebakken brood en een pakje
Dukel (margarine?).
Twijfelend en aarzelend gingen we de richting
Lens op. We konden toch de verleiding niet
weerstaan aldus een stuk af te snijden.
Het weer was minder dan de vorige dag. Toen
we tenslotte in Lievin kwamen, werden we door