SPUIJE 115 15
burgers met banden om de arm, in de richting
Arras gedirigeerd. Het begon toen ook nog
flink te regenen. We hadden een voormiddag
gefietst maar waren een weinig korter bij ons
doel gekomen. Onder een viaduct bleven we
schuilen voor de regen. Het begon hoe harder
en harder te regenen. We stonden er kil en nat.
In de buurt van een mijnwerkersdorpje. Van
1 u tot 4 u. stonden we met vele anderen te
kleumen. Er moest wat gebeuren, wilden we
deze nacht nog onderdak vinden. Boerderijen
waren er in geen velden of wegen te bekennen.
De huizen in de buurt waren hermetisch afge
sloten. De portiersloge van de mijn was klein en
weinig comfortabel en nog steeds regende het
flink. We trotseerden de regen een gingen het
dorp in. We belandden in een kroeg. Een Duits
sprekende Rus bediende z'n Duits sprekende
Poolse mijnwerkers (voornamelijk met bier).
De vrouwen konden in een vertrek grenzend
aan de gelagkamer wel wachten tot wij succes
zouden hebben met het logies. Rondom was
het een hele kolonie van arbeiderswoningen in
eindeloze rijen.
Op goed geluk begonnen Joh. en ik maar aan
te bellen. Al heel gauw bleek dat zulks een
onbegonnen werk was. Kroostrijke gezinnen
en kleine huizen. We zagen een bord op de
muur met abri (schuilplaats). Misschien in een
schuilkelder? Desgevraagd bleek dit onmogelijk,
tot dat een man ons naar een school verwees,
enige straten verder. Op het schoolplein was
iets te doen, er werden door een comité of
zoiets blikjes met conserven uitgedeeld. Wij
vielen daar blijkbaar niet onder. Een dikke als
heer vermomde verschijning poeierde ons af.
Toen we hem nog iets vroegen, kregen we de
pin op de neus, dat de vluchtelingen over Arras
moesten verdwijnen en sloeg hij de deur voor
ons neus dicht. Dit was een schrale troost zo 's
avonds om 6 uur in de regen. Op eigen gezag
zijn we toen maar op de snuffeltoer gegaan in
de leegstaande school.
Hier en daar lag stro in een lokaal. Paarden
stonden in een soort vestibule gestald. Er was
nog een gezin die zich het reeds 'gemakkelijk'
had gemaakt. We gingen de vrouwen en kinde
ren maar halen en namen ook een lokaal voor
ons alleen. Een beetje stro op de stenen vloer
en ons bedje was gespreid. Met schriften en
een spanen mandje wisten we de kachel aan te
krijgen, om zo onze bullen te drogen. Beneden
Afb. 8. De door Nederlandse militairen opgeblazen Vlakebrug over het Kanaal door Zuid-Beveland,
mei-augustus 1940. (Nederlands Instituut voor Militaire Historie, objectnr. 2155-035690.)