16 SPUIJE 115 Afb. 9. Verwoeste huizen aan Oude Kerkstraat en Veerweg, Hansweert, mei 1940. (Foto uit: De oorlog in stukken, Goes 2009.) in een lokaal kregen we van medevluchtelingen koffie. De kinderen vermaakten zich kostelijk met op het bord te krijten en te schrijven. 's Nachts was er nogal eens alarm, tenminste een soort getoeter, door de ramen schijnt het te zien geweest zijn dat het op enige afstand flink brandde. Een beste nacht was het niet, maar het was droog en betrekkelijk warm. etenswaren of winkels, van een binnenplaats mensen met kisten en flessen komen. Er was bepaald iets te halen. Wij de binnenplaats op. Er was een onbeschrijfelijke drukte en een lawaai. Grote vaten wijn werden opengeslagen en de uitstromende wijn werd zo goed als het ging een beetje in flessen opgevangen. Een brede stroom wijn vloeide door de goot het riool in. Ieder probeerde wat te bemachtigen. Onze drinkfles wist ik doormiddel van een slan getje te vullen met witte wijn. We verdwenen over een straat die vrijwel onbegaanbaar was van de kapotte flessen. Johannes z'n achter band kreeg een ferme snee, door het glas. Maar het plakken was zo weer gebeurd. Op een splitsing aarzelden we nog even, Ümleitung stond er op een bord. Maar de fietsers konden toch de gewone weg aanhouden. Een viaduct was netjes opgeblazen. Maar even over het bouwland en zo kon ieder er omheen. Sommige auto's kwamen er zelfs nog doorheen. Van Dowaai af hadden we een keiverharding, de befaamde kinderkopjes, geen echte slechte, maar toch niet bepaald plezierig. Hoe langer hoe meer paardenwagens opgeladen met verhuisgoed gingen langs deze weg. Waar die 's nachts bleven is ons steeds een raadsel gebleven. Het is wel zeker dat vele van de voetgangers 's avonds maar een leegstaand huis binnendrongen. De dorpen waar we door trokken droegen daar ook wel de sporen van. Iedereen zocht wat van z'n gading was en je zag zwaar beladen fietsers die nog extra bezwaard waren met een paar flessen champagne. De grote menigte ging slechts stapvoets vooruit, Woensdag, 29 mei 's Morgens om 6 uur begon Margra alweer op het bord te schilderen. Ons bescheiden ontbijt was vlug gebeurd. Water was er volop. Wij verdwenen met stille trom. Aan de school stond een papier aangeplakt dat de vluchtelingen over Arras-Dowaai-Valenciennes moesten. We namen ons eindelijk voor, nu geen kortere afwijkingen meer te proberen en reden met een gunstige wind op Arras af. De weg was best, de wind in de rug en behalve één gewel dige klim van ca. 4 km. We gingen door een mijndorp met een steile weg, een eindeloos lang dorp. Voor de rest waren er geen onover komelijke dalingen en klimmen meer. We vlogen soms op de fiets vooruit. We verspeel den weinig tijd met rusten of eten. Langs de weg was veel oorlogstuig te zien en veel dooie koeien en paarden. Het leek of de strijd hier kort geleden gestreden was. Links en rechts langs de weg stroomde een rij terugkerende vluchtelingen, met versleten vervoermiddelen. Van Arras op Dowaai aan en verder naar Valenciennes, het ging steeds gesmeerd. Tussen Valenciennes en de Belgische grens zagen wij, die steeds links en rechts uitkeken naar

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2022 | | pagina 18