1 W '<L
w Ju
Afb. 3. Noord-Beveland grens van Hollandveen. (GDNdata.)
SPUIJE 115 29
Tijdens het onderzoek zijn weinig geulen
gedefinieerd die dieper zijn uitgeschuurd dan
tot in het Hollandveen. De veeninsnijding ten
noorden van Kamperland is een diepe uitschu
ring die daar heeft plaatsgevonden (zie afbeel
ding 3 en 6).
De zandopvulling op het veen west van het
verdronken dorp Weele (nu in de Toornpolder),
heeft waarschijnlijk te maken met de dijk
doorbraak in 1530. Dat dit niet dieper is
uitgeschuurd dan de veenlaag toont aan dat de
overstroming zonder veel geweld is verlopen
en diepe uitschuringen zijn uitgebleven. Ook
tussen de voormalige dorpen Vliete en Weele
is lokaal een zandlaag op het veen te zien die
mogelijk terug te voeren is op een dijkdoor
braak. Er is hier geen restant van een spoelgat
achter de dijk gevonden. Uitschuringen in de
bodem vanuit de Schelde zijn in de Toornpolder
en Wissekerkepolder in de bodemprofielen
buiten de eerste bedijkingen gelaten. Hierdoor
ontstond een tweedeling van het eiland
Noord-Beveland. Uit de vorm en diepte lijkt de
Wijtvliet te zijn ontstaan vanuit de Zandkreek.
Hier is deze breder en dieper uitgeschuurd dan
het noordelijk deel hiervan. Tijdens het onder
zoek zijn er geen voormalige schorrengeultjes
uit het middeleeuwse landschap teruggevon
den of als zodanig herkend. Wel zijn enkele
verdiept liggende zandopvullingen getraceerd
die hier mogelijk verband mee houden.
Verlandingsgrafiek (van het maximale
ongeschonden landniveau)
Van de dynamische zeespiegelstijging versus
het ophogen en inklinken van veen/land, is een
grafische afbeelding opgemaakt.21) Hiervoor is
de omgeving van het voormalige dorp Vliete als
uitgangspunt gekozen.22)
Omstreeks 1200 zijn mogelijk de twee
te herkennen doordat hier één homogeen
pakket vanaf het veen tot aan het maaiveld is
afgezet.20)
Beide gebieden laten zien dat deze in 1530
binnen de bedijking lagen. De geringe diepte
van de uitschuringsgeulen die tijdens de
dijkdoorbraken van 1530 en later zijn ontstaan,
laten zien dat de overstroming geleidelijk is
verlopen zonder al te hoge stroomsnelheden.
De 'ondiepe' uitschuringsgeulen hebben tijdens
het daaropvolgende sedimentatieproces als
slik- en schorgeul gefunctioneerd voor de
afvoer van het vloedwater tijdens de eb-fase.
Daardoor zijn ze nu nog als relicten in het
landschap waar te nemen.
Oostelijk van het voormalige dorp Vliete zal
de dijk naar het zuiden hebben afgebogen om
verder langs de Wijtvliet te gaan. Net buiten
het hier verwachtte voormalige dijktrace ligt
een zandpakket op het veen. Dit kan worden
gezien als een strand/slik-afzetting vóór de
zeedijk. Achter het verwachtte dijktracé bevind
zich klei op het veen.
o*
opwjr iand>€m
a nd op reen 1
4
B*** 7