7)
Een aardig bewijs hoe lang reeds dit welvarende dorp leeft van die kleine
schelpdieren, die het thans in groote hoeveelheden verzendt, vooral naar
Engeland en België.
Van Bruinisso naar Zijpe gaande 41)? treft den fietser van den dijk af een
geheel ander schouwspel. Aan den steiger liggen de stoombooten van de Rot-
terdamsche tramwegmaat schappij 1+2.) in de Zijperhaven, en aan. weerszijden, zoo
wel den kant op van het tegenovergelegen Anna Jacoba 43) als dien van Brui-
nisse op, is de rivier vol schepen. En over den dijk van St.-Philipsland
komt vroolijk een wit buiten 44) kijken naar al die gezellige drukte. Want
sinds de oude kreeken tusschen Duiveland en Schouwen zijn verland, en, aan
de andere zijde van Philipsland, Slaak 43) en Mosselkreek 46) ook reeds zijn
afgedamd, moet de geheele scheepvaart tusschen Holland en Zeeland 47) hier
door de 48) Zijpe. Stoomboot en en Bruinisser mossel jagersronde Friesche
tjalken 49) en scherpe, kantige klipperaken, alle de zeilen hoog-op en kit
tige sleepertjes, een heele joegjacht schuiten en schepen voortzeulend -
alles rept. zich door deze prachtige waterstraat.
Van Zijperhaven gaat het terug door Oosterland met zijn oud-friesche kerk
torentje 30) en zijn slot 31), bekoorlijk versch.olen in het groen, en over
Ouwerkerk met zijn plompen zeskantigen toren 32) op Zierikzee aan, dat de
machtigen. Monstertoren met rustige, majesteit beurt uit de breede omwallin-
gen
En dan van Zierikzee uit met de veerboot naar Noord-Beveland. Eerst een
heelen tijd tusschen hooge dijken door de haven uit, en dan ineens op de bree
de reede 33) van Zierikzee. Maar daar liggen handels- noch visschersvloten
meer. Hoe lang is het al geleden, dat Smallegange in zijn Cronyk van Zeeland
schreef: "Alleen, in dese stad van Ziericzee konden de pachten van de ver-
sche en gezouten visch jaerlijks omtrent de twee en drie tonnen gouts op
brengen; behalven in alle d'andere Zeeuwsche steden en Plaetsen, als ter
Vore, Vijissingen en elders, daer de Visscherye by vele ter hand werd ge
nomen. Dies konnen onze inwopnderen van de selve niet alleen meest gevoed
en verzadigt worden; maer door den overvloed van dusdanigen vangst, weet
men hier van onse nabuuren in Braband, Vlaenderen en andere, die men de
selvige Visschen geduurig toevoert, oneindig veel, geld te trekken" (blz.174).
In de plaats van dezen uitgebreiden handel nu en dan een stoomboot, wat
tjalken en beurtschepen, dat is al. Maar de wijde watervlakte heeft haar
eeuwige bekoring. In de hooge morgenlucht krijschen de meeuwen; daar rechts
de wijde zee 34); achterom het vergezicht op het langzaam wegzakende, on
vergetelijke Schouwen, terwijl uit de geestig-gokartelde teekening van Zie
rikzee's schaduw-omtrc-k 53) de reus St.Lieven opplompt: en naar voten de
kimlijn van Noord-Beveland, Colijnsplaatwaar de veerboot aanlandt 56).
Mr. J.J.Beyerman
1) Een lieuw is, naar ons lid de heer N.H.Lysen te Westenschouwen mij mede
deelde, hetzelfde als een scholekster.
2) Karwij (niet, zoals Ds. H. spelt: karwei) wordt tegenwoordig weinig meer
verbouwd. De uit karwijzaad geperste olie werd vroeger o.a. gebruikt bij
het vervaardigen van bepaalde zeepsoorten. Ook hier is de heer Lysen
mijn zegsman g'eweest.
3) Ik stol voor hier: "fijnhoofdige" te lezen. Een paard toch - onze predi
kant wist zulks blijkbaar niet - heeft geen "kop", maar een "hoofd" (en
geen "poten", maar "benen").
4) Van dit groen heeft de ramp van 1953 slechts weinig gespaard. Aan het
horstel ervan is wel een en' ander, doch niet erg veel gedaan.
5) Sint Lieven komt niet in de heiligenkalender voor. Hij is, naar onze
voorzitter, Dr.J.J.Westendorp Boerma, mij vertelde, een soort "afsplit
sing" van de H.Lebuinus,