Victor Hugo
Victor en Frangois-Victor. Zij kwamen per boot,
vanaf Walcheren en men was zeer enthousiast,
zoals blijkt uit de beschrijving, die Charles gaf:
'Zierikzee is een stadje zoals men ze weinig of
niet meer aantreft. Z'n afgelegen ligging is een
weldaad geweest. Het stedeke uit de zestiende
en de zeventiende eeüw, onbekend en onbe
mind, is zacht en stil bewaard gebleven in zijn
door de Hollandse nevels omhulde schrijn en wij
zijn misschien wel de eerste nieuwsgierigen die
er tot doordrongen. Behalve van oude gebou
wen, geschiedenis en kunst geniet het gezel
schap van de geveltjes in de nauwe straten.
Nergens aangestreken muren: overal slechts de
hoge, warme kleur van de natuursteen en dat
prachtige rood van baksteen, hetwelk de blos
van oude steden is.'(2)
Met Frangois beklom hij de Sint Lievensmonster-
toren en genoot van het uitzicht. Ook bekeek
hij, onder leiding van de gemeentesecretaris nog
het Gravensteen, het stadhuis, het weeshuis en
de Nieuwe Kerk. Er is van zijn hand een beschrij
ving bewaard gebleven van de kajak, die tegen
woordig op de zolder van het Maritiem
Museum te zien is.
Positieve gedachten
De later beroemd geworden schrijver Multatuli,
pseudoniem voor Eduard Douwes Dekker,
bezocht tussen 1878 en 1881 regelmatig
Zeeland. Hij hield dan een lezingentournee, om
zo zijn inkomen aan te vullen. Zo sprak hij in
zaaltjes in Goes, Middelburg en Zierikzee. Op 26
maart 1878 sprak hij in de laatstgenoemde
plaats in de Concertzaal over 'De eenheid in de
natuur als leidraad en hulpmiddel voor ons zede
lijk leven'. Op 14 februari 1880 was het onder
werp 'Idealismus en realismus'. Als hij hier was,
ging hij meestal op bezoek bij een kennis,
mevrouw Elizabeth Leonarda Mulock Houwer-
Sijrier (1816-1878). Zij woonde op het adres
Schuithaven 6. Aangezien deze dame niet zo
ruim behuisd was, logeerde hij meestal bij een
familielid van haar aan de Oude Haven nummer
Eduard Douwes Dekker
20. Na de eerste lezing gegeven te hebben,
schreef hij aan zijn tweede vrouw Mimi
Hamminck Schepel in Wiesbaden, toen hij weer
naar Rotterdam vertrokken was: 'Best thuisgeko
men van Zeeland. Nooit was ik ergens aangena
mer dan te Zierikzee'.(3) Was het de gastvrijheid
die hem deze opmerking ontlokte, of zou het
door de Zeeuwse sfeer zijn gekomen?
Een vroege reisgids
Tussen 1877 en 1882 schreef Conrad Busken
Huet reisbeschrijvingen en kunsthistorische
beschouwingen. Huet had eerst theologie gestu
deerd en was predikant geweest bij de Waalse
gemeente in Haarlem. In 1862 trad hij uit de
kerk en werd redacteur-buitenland van de
Opregte Haarlemmer Courant. Dat was het
begin van een glanzende literaire carrière. In
1882 beschreef hij in zijn boek Het land van
Rembrandt zijn bezoek aan Zierikzee. Hij raakte
bijzonder geïmponeerd door het mooie stadhuis
van Zierikzee en schreef over het torentje: 'goud-
14