i "Dit monster was lanck 72 voet en was dicke ont rent 8 vaem Sijn mont was lang 11 voet, sijn steert was breed 17 voet Sijn vimmen waren lanck 6 voet, sijn schacht was lanck 8 voet En so dicke als een mast. Sijn blasgaten waren lanck 2 voet Daar hij sijn mis doormaecte 2 voet. Sijn oogen gelijck een kaatsbal groot Sijn tanden gelijck een kalfshoren 401." Een voet was ongeveer 30 centimeter. Met de 'blasgaten' worden de neusgaten bedoeld. Aangezien de ogen wel in het opschrift voorko men, zouden we kunnen concluderen dat deze oorspronkelijk wel afgebeeld werden. Met de schacht wordt het kegelvormige geslachtsorgaan aangeduid, waarbij traditiegetrouw een man en een vrouw staan afgebeeld. Met 'daar hij sijn mis doormaecte' werd de anale opening bedoeld. Het onderschrift is duidelijk te lezen, maar minder dui delijk wat betekenis betreft. Vrij vertaald staat er: Op veertien januari (louwmaand) deed Gods mach tige hand dit grote, wrede monster gewond op de Springersplaat stranden. De rode letters vormen een chronogram. Als de Romeinse waarden hier van worden opgeteld, is de som het jaartal 1606. Waar en waarom De Springersplaat is een verdwenen zandplaat in de Grevelingen, even ten westen van de Brouwersdam en Port Zélande. Het Springersdiep staat tegenwoordig soms nog aangegeven op kaarten, maar lang niet altijd. Deze zeventiende- eeuwse potvisstranding is indertijd niet beschre ven, nergens is in een kroniek of document is iets over dit feit terug te vinden. Zodoende bestaat er een kleine kans dat het niet de weergave van een gebeurtenis is, maar een allegorische voorstelling, waarmee iets anders wordt bedoeld, naderend onheil of zo. Maar wij gaan uit van de zichtbare voorstelling. Een potvis is een vreemd en indruk wekkend dier. Men had geen idee wat het at, waar het vandaan kwam en hoe het leefde. Logisch, want potvissen horen niet thuis in het zuiden van de Noordzee. Als ze in de buurt van Nederland terecht komen is er iets fout gegaan. Sinds (en dankzij) de opbloei van de walvisvaart in de negen tiende eeuw is de kennis over potvissen behoorlijk toegenomen. Tegenwoordig probeert men alle soorten walvisachtigen te observeren zonder ze te storen en zo kennis over hen te vergaren. Maar hoe het komt dat ze via de Noordzee op de stranden van België, Denemarken, Duitsland, Groot- Brittanië, Nederland en Noorwegen kunnen terechtkomen, is nog steeds onbekend. es» Stpi Stadhuis in Brouwershaven omstreeks 1890 (Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, foto- co//. Brouwershaven) In slechte staat In 1900 was het schilderij in zeer slechte staat. Op 5 mei van dat jaar bracht kunstkenner mr. J. van de Kasteele uit Den Haag een bezoek aan Brouwers haven. Hij zag het schilderij en constateerde de schade, die de tand des tijds had veroorzaakt. Volgens hem kon het gemakkelijk gerestaureerd worden. Er werd overlegd en er waren meer men sen die daar voor voelden. De burgemeester van Brouwershaven schreef Van de Kasteele enige dagen later een brief met de vraag om advies over hoe dit aan te pakken en hoe hoog de koste zou den zijn. Bijna per kerende post werd deze vraag beantwoord. Het schilderstuk zou vast wel ver- 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2006 | | pagina 20