Veldwachter Leendert Vijverberg of diens op
volger Johannes van 't Leven bij het bezoek
van koningin Wilhelmina aan het door de
storm van 30 september 1 oktober 1911
getroffen Bruinisse (uiterst rechts) (Gemeente
archief Schouwen-Duiveland, fotocoll.
Bruinisse (detail foto))
Naar een tweede veldwachter
Van de Stolpe kreeg uiteindelijk zijn zin. Duininck
werd ontslagen. Tot opvolger werd Joost Gillissen
benoemd, die echter slechts kort in functie bleef.
Reeds na een halfjaar was hij naar Westkapelle
vertrokken, waar hij een baan als rijksveldwachter
kon krijgen.14
De plaats van Gillissen werd in 1858 overgeno
men door de uit Zierikzee afkomstige Dingeman
Timmermans.'5 Ook Timmermans bleef niet lang.
In 1863 werd hij opgevolgd door Gerrit
Wessendorf. Deze hield het vier jaar uit. In 1867
verhuisde de oud-veldwachter naar Schiedam,
waar hij politieagent werd.16
Ary George Leeflang werd met ingang van 1 april
1867 de nieuwe veldwachter.17 Hoewel Leeflang
veel langer in dienst bleef dan zijn voorgangers,
waren de autoriteiten in Bruinisse minder tevre
den over zijn optreden. In 1878 schreef burge
meester Cornelis Marinus Voorbeytel de commis
saris dat zijn veldwachter niet meer berekend was
voor zijn taak: "Vooral ten gevolge van zijn slecht
gezichtsvermogen schijnt hij meer de lachlust van
de ingezetenen op te wekken dan hen ontzag
inteboezemen." Het was dan ook geen wonder,
aldus Voorbeytel, "dat bij zulk gebrekkig politie-
toezigt van gemeenteweg klagten rijzen."
Ontslaan wilde hij Leeflang echter niet. Hij stelde
de commissaris daarom voor om naast Leeflang
een tweede veldwachter aan te stellen. Een deel
van de kosten die aan de uitbreiding van de veld-
wachtersdienst waren verbonden zou dan echter
wel ten laste van Leeflang komen. De oude veld
wachter moest maar liefst 100 gulden van zijn
salaris inleveren. De commissaris ging akkoord, zij
het schoorvoetend. Hij vond het maar moeilijk te
verteren dat een oudere veldwachter, die in het
verleden redelijk had gefunctioneerd, in salaris
werd gekort. "Weliswaar bekleedt hij nog de
nevenbetrekking van gemeentebode en dijkwach-
ter bij den polder Bruinisse, doch het schijnt niet
aan te gaan iemand in zijne bezoldiging, zonder
eenige reden, te verminderen; daarbij komt nog
dat de aan te stellen tweede veldwachter, dus de
jongste, meer als jaarwedde zou genieten, dan hij
die sedert jaren dienst deed", zo liet hij de burge
meester weten. Voorbeytel stelde de commissaris
echter gerust. Niet alleen was de veldwachter zelf
akkoord gegaan met het voorstel, Leeflang kon
altijd nog terugvallen op een pensioen van hon
derd gulden waardoor hij niet aan de bedelstaf
zou raken.8
Tot tweede veldwachter werd Leendert Vijverberg
benoemd. De man, arbeider van beroep, was wel
iswaar niet in militaire dienst geweest, maar, zo
verzekerde de burgemeester de commissaris, "ik
heb mij ervan overtuigd dat hij is van goed zede
lijk gedrag, dat hij een gezond ligchaamsgestel en
geschiktheid voor de betrekking bezit." Bovendien
was hij "genoegzaam ervaren in het lezen, schrij
ven en rekenen.""
De dagen van de eerste en oudste veldwachter
waren inmiddels geteld. In 1880 schreef
Voorbeytel de commissaris dat "Leeflang zich
zoodanig aan sterken drank overgeeft, dat ik
genoodzaakt ben uweledgestr. het verzoek te
doen hem zijn ontslag te geven."
De Commissaris hoefde zich geen moment te
bedenken. Ary George Leeflang werd met onmid
dellijke ingang ontslagen en vervangen door Izaak
Moerland, politieagent in Rotterdam. Deze hield
het echter in Bruinisse al heel snel voor gezien.
Nog geen jaar nadat hij in functie was, gaf hij de
burgemeester te kennen een baan als particulier
jachtopziener in de polder Oosterland te hebben
aanvaard. Die baan leverde hem jaarlijks 450 gul
den op en dat was 100 gulden meer dan zijn veld-
wachterswedde.20
Moerland werd vervangen door de in Den Bosch
7