De comfortabele geschenkwoningen op chouwen-Duiveland De inwoners van Schouwen-Duiveland zijn er aan gewend: de zogenaamde geschenk- of rampwoningen op het eiland. Er zijn er heel wat verdwenen, maar toch zijn er nog veel herkenbaar als het type woonhuis dat indertijd werd gebouwd om na de ramp de woningnood te lenigen. Comfortabel Kostganger Huisnamen Fryskfruktergard Betty Blikman-Ruiterkamp Een van de bewoners van toen was Jacob oftewel Jewan van der Weijde. Hij woonde in Nieuwerkerk aan het Koningin Maudplein 3 in een Noorse woning en is inmiddels overleden. Hij en zijn vrouw woonden voor de ramp in de buurt waar tegenwoordig de grootste supermarkt van het dorp staat. Op wonderbaarlijke wijze overleefden ze de rampnacht. Nadien evacueerden ze naar de Wieringermeer, maar toen de noodwoningen aan het Beijersdijkje gereed waren, kregen ze daar bericht van. En natuurlijk wilden ze graag weer terug naar Duiveland. Het was een hele belevenis om daar in die lange rij houten huisjes op een kale dijk te wonen. Ze waren er blij mee, daar niet van, maar 's winters was het erg koud in de ongeïsoleerde woninkjes. Vooral toen het eens 17 graden vroor. Tijdens die vorstperiode werden er extra wollen dekens uitgedeeld. Hij herinnerde zich ook nog goed de kerkdiensten die er werden gehouden: eerst in de schuur van Van Oeveren en later in het houten noodkerkje. Ds. Kuin van Ouwerkerk en ds. Westerhof van Nieuwerkerk leidden de diensten meestal. Na een klein jaar kregen de Van der Weijdens bericht dat er een woning voor hen beschikbaar De geschenkwoningen in Nieuwerkerk in aanbouw, meer dan 60 jaar geleden (foto GASD Dia 110457) K was in Nieuwerkerk. Daar waren ze al een eind op dreef met de bouw van de nieuwe wijk met Noorse geschenkwoningen. Het bleek dat lang niet iedereen blij was met het vooruitzicht om nogmaals in een houten huis te moeten gaan wonen. Aan het Beijersdijkje hadden ze immers ervaren hoe koud het kon zijn en hoe klein. Er was veel uitleg en overredingskracht nodig eer men geloofde dat deze woningen bijzonder goed geïsoleerd waren. En dat men er wat ruimte betreft niet op achteruit zou gaan. Het gezin Van der Weijde verhuisde op 2 januari 1955. Er lag een berg sneeuw en het was bitter koud. Het overbrengen van de weinige spullen die men bezat, gebeurde met een duwkar. Dat het huis goed geïsoleerd was, werd onmiddellijk bewezen. Oliekachels verwarmden de vertrekken. Het vat met petroleum had een plaatsje in de schuur. De douchecel was een enorme vooruitgang vergeleken bij de situatie vroeger, toen je je op de zolder of voor de kachel moest wassen in een teiltje. Ook de doortrek-wc was een echte luxe. Gekookt werd er op butagas, heel comfortabel. De vloeren waren veelal afgewerkt met hardboard en vloerbedekking. Een nadeel van een houten huis was wel dat je niet meteen kon gaan schilderen en behangen. Het hout moest eerst uitwerken. Daardoor keek men eerst een jaar tegen de planken wanden aan. Van der Weijde hield alles netjes bij. De buitenkant schilderde hij eerst om de twee jaar en later om de vier jaar. Het resultaat was dan ook dat de woning in zeer goede staat verkeerde. Er was nog nooit een plankje aan de buitenzijde vervangen. Alleen de ramen zijn veranderd in de loop der jaren en van twee vertrekken werd er eén gemaakt. De ruime tuinen werden aanvankelijk door bijna iedereen gebruikt om groente te telen. Dat was de eerste winst, oordeelde men toen. De bewoners van dit soort huizen waren verplicht om een kostganger in huis te nemen, als er een vertrek over was. Dat was dan iemand die elders woonde, maar hier aan de wederopbouw werkte. De familie Van der Weijde had iemand in huis uit Den Haag, die opzichter was over alle kraanmachinisten. Van het eenvoudige voedsel dat hij hier voorgezet kreeg, waardeerde hij het uitgebakken spek het meeste. Dat had hij in zijn leven nog nooit gegeten. De huizen aan het Koningin Maudplein kregen allemaal een naam. Van der Weijde's huis heette 'Katinka'. De huizen met de oneven nummers kregen een vrouwennaam en de even nummers een mannennaam. De vrouwennamen zijn behalve Katinka ook Marit, Guri, Ragnild, Gijda, Kirsten en Sigrid. De mannennamen waren bijvoorbeeld Olav, Helge, Lars, Harald, Niels en Olie. Men kreeg er een naambordje bijgeleverd, gemaakt van hetzelfde hout als het huis. Van der Weijde kreeg echter ooit van een kennis die vaak in Afrika verbleef, een prachtige plank van tropisch hardhout. Een buurman schilderde de naam erop en vanaf dat moment had hij het mooiste naambord van de buurt aan zijn gevel. Aan de Lijsterbesstraat te Nieuwerkerk, grenzend aan het Koningin Maudplein, staan Zweedse huizen. Die dragen namen uit een heel andere categorie, namelijk bloemen en planten. Daar heten ze o.a. Viol, Riddarsporre, Lilja, Blaklint (korenbloem) en Tusensköna (duizendschoon). Jammer genoeg staan er verscheidene niet meer op de gevel. De Noorse geschenkwoningen in Ouwerkerk werden van een plaatsnaam voorzien, net als de huizen aan de Lageweg in Westenschouwen. De suggesties hiervoor werden net als die voor de huizen in Nieuwerkerk, geleverd door het Noorse Rode Kruis. Ook kregen de bewoners allen een ingelijste foto, die als wandversiering kon dienen. Het was min of meer verplicht deze op te hangen. Behalve burgers kregen ook enige boeren en tuinders een geschenkwoning toegewezen, met eveneens een suggestie voor een Noorse naam er bij. De woning van Piet Flikweert, wiens fruitteeltbedrijf zich op de hoek van de Loensweg en de Stoofweg bevond, ontving de naam Nya Gard. Op het huis van het fruitteelt bedrijf van de firma Van de Velde aan de Oudewegten noorden van Zierikzee, staat nog steeds de naam: Fryskfruktergard. Aan de Sluisweg te Nieuwerkerk staan twee bedrijfswoningen die een Scandinavische naam droegen of dragen: Strahlegarden en Johannes Hus. Deze laatste is wel heel afwijkend. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2018 | | pagina 4