Internationale hulpverlening in 1953 en 1954 '£em> gallen dJtZ laad met een ^ucJit vari ve/dLMLacfv aan decj&fvenp/UjAcj£veri Ouwerkerk/Ouderkerk aan de IJssel Open Monumentendag had in 2018 op Schouwen-Duiveland het thema: de Ramp en de Europese hulpverlening. Binnen dat kader werd mij gevraagd om bij de opening van dit evenement op 7 september in Ons Dorpshuis in Nieuwerkerk iets te vertellen over mijn ontmoetingen met hulpverleners in 1953. Dit was mijn verhaal. Er zijn plannen om in een ruimte van het zich uitbreidende Watersnoodmuseum te Ouwerkerk een tentoonstellingsonderdeel in te richten: de verhalen van Water bouwers (Johan van Veen, Cornelis Lely, Johannes de Rijke, Cornelis Vermuyden). In samenwerking met de stichting Blauwe Lijn. Deze stichting is een initiatief van de Technische Universiteit Delft, in samenwerking met Creative Lines. De Stichting wordt ondersteund door een klankbordgroep en een comité van aanbeveling, waaronder bestuurders en deskundigen van het ministerie van Infrastructuur en Water, Rijkswaterstaat, TU Delft en Waterschappen. Zij is voornemens bij de Hollandse IJsselkering (ook wel Algerakering genoemd) te Ouderkerk aan de IJssel een beeld te plaatsen van Johan van Veen. Drie jaar later werd de Deltawet van kracht. Vanaf medio 1955 was Van Veen hoofd ingenieur-directeur van de Algemene Dienst en Waterhuishoudingen. Bij zijn pensionering, op 1 januari 1959, die hij stilletjes voorbij wou laten gaan,werd hij onder andere toegesproken in de Ridderzaal te Den Haag door minister Algera en de directeur- generaal van Rijkswaterstaat A. G. Maris. Zelf hield hij ook een afscheidsrede. Daarin herhaalde hij aan het slot een uitspraak uit 1939: 'Eens zullen we dit land met een zucht van verlichting aan de golven prijsgeven.' Op weg naar een vergadering met de minister president en anderen over de aan te leggen Eemshaven stierf hij door een hartaanval. Van Veen werd postuum wel omschreven als een eigenwijs en tegendraads iemand die zijn hele leven wist dat hij slimmer was dan anderen. Zijn bazen keken de andere kant uit als hij weer met een alarmerend rapport kwam. En als een man die de stem van het water beter begreep dan die van 'Den Haag'. Er werd een bronzen borstbeeld van hem geplaatst op een naar hem genoemd plein te Uithuizermeeden. Een hydrografisch vaartuig van Rijkswaterstaat draagt de naam Dr. Ir. Johan van Veen. Verder is er te Zierikzee een laan naar hem genoe/nd. Bronvermelding Zeeuws Tijdschrift 1 januari 1983); pag. 11-12; C.C. van Baaien, Het parlement en de watersnoodramp (1948-1953) (Nijmegen 1989); Tijdschrift voor de Waterstaatsgeschiedenis 10 (2001); A. Langerak en N. Praagman, De mathematische simulatie met 1 -D modellen van de waterbewegingen in rivieren en kanalen: een terugblik op de ontwikkeling in Nederland in: H201991nr. 26, pag. 741-742; Ir. Tj de Haan, Driemaandelijks bericht Deltawateren (1 februari 1988) pag. 11-28; Bert Toussaint red., Modern Wereldwonder: De Deltawerken toen en nu (Amsterdam 2018), pag. 229-230; G.Alberts en B. van Vlijmen, Computerpioniers: Het begin van het computertijdperk in Nederland (Amsterdam 2017), pag. 135-137; Lemma 'Johan van Veen (1893-1959) in: M.L. ten Horn-van Nispen, Biografisch woordenboek van Nederland d\. 5 (Den Haag 2002). Oorspronkelijk gepubliceerd in: De Ingenieur 102 (1990); J. van der Molen, Ode aan de vergeten vader van de Deltawerken in: HP/De Tijd (25 december 2015); http://www.Kennisbank-waterbouw.nl/blauwelijn/vVeen.htm; Project Oral History 1953 het verhaal, door J.Schoof en J. Oosterloo; Willem van der Ham, Meester van de Zee: Johan van Veen waterstaatsingenieur 1893-1959 (Amsterdam 2003). 12 Rinus van Langeraad KAzn In de zomer van 1953 was ik vijftien jaar. Ik was geëvacueerd in Zierikzee en zat daar op de middelbare school. Dat hield in dat ik vanaf begin juli tot begin september vrij was om te gaan en staan waar ik wilde. Door mijn vader, die betrokken was bij het bergen en conserveren van landbouwwerktuigen en daarbij veel assistentie had van leden van de Internationale Vrijwillige Hulpdienst, kwam ik in contact met een aantal mensen van deze organisatie. Zij waren degenen, die na de eerste stroom hulpverleners van soldaten en dijkwerkers, de helpende hand kwamen bieden. Het was een internationale organisatie van vooral jonge mensen. Studenten, leraren, dienstweigeraars en anderen van overal ter wereld, die over de nodige vrije tijd beschikten. Zij gingen, en gaan nog steeds, op eigen kosten naar rampgebieden en werken daar voor kost en inwoning. Zo kwamen er velen in wisselende samenstelling, voor minimaal twee weken, maar ook voor een aantal maanden of soms nog langer naar Schouwen-Duiveland. Zij hadden hun onderkomen in de Zeikepolder in Zierikzee, in de door oud-koningin Wilhelmina geschonken barak, die uiteraard de Wilhelmina- barak werd gedoopt. Zij begonnen met het bouwen van, door Zwitserland geschonken Kerkwerve. Het dorp tijdens de Watersnoodramp. Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Beeldbank Schouwen-Duiveland, nr. M-0021. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2019 | | pagina 7