4 Wil men deze kolonie in de toekomst behouden dsn. dienen ter plaatse enige eilandjes te worden gemaakt. Bijzondere melding dient te worden gemaakt van het ingedijkte "Dijkwater te Dreischor. Dit gebied bleek een geliefd broedterrein voor een groot aantal kluten, strand- en bontbekplevier en visdiefjes. Zelden zagen wij een zo groot aantal klutennesten als in dat gebied. Doordat deze inpol dering tot verboden gebied was verklaard heerste er de nodige rust en wij hebben de indruk dat vrijwel geen nesten zijn verstoord. Helaas is een verkeersweg dwars door dit gebied in aanleg, zodat is aan te nemen dat er in de toekomst minder rust zal heersen. Het z.g. "vlakke" van Schouwen gaf in het voorseizoen een behoorlijk aanl tal kluten, scholeksters en tureluurs te zien. Van zeer veel broedsels is echter niets terecht gekomen omdat deze door werkzaamheden op het lan| werden verstoord. Ook werden veel eieren geraapt door op hot land werk zame personen. Resumerende kan worden gc-zegd dat - gezien ook do gunstige weersomstan digheden - het jaar 1950 een goed vogeljaar was. De klauwieren vertoonden echter een zichtbare achteruitgang. D e"H o m p. e 1_X_9__9.. t;'. Van bevriende zijde vernamen wij dat landmeters die in het Brouwershaven segat metingen hadden verricht in verband met het Deltaplan, op de grote zandplaat, de "Hompelvoetgelegen tussen Brouwershaven en'Ouddorp3 och ter op Zuid-Hollands gebied, grote kolonies broedende sterns en meeuwen hadden ontdekt. Uiteraard was onze nieuwsgierigheid daardoor opgewekt cn wildc-n wij ons zelf overtuigen of een zandplaat inderdaad als broedterrein geschikt was Dies togen wij op zondag 1 juli jl. naar Brouwershaven vanwaarujt de hee; van Zalm uit Haamstede ons mot zijn motorbootje naar genoemde zandplaat zou brengen. Het was cb cn do vele in het Brouworshavonscgat aanwezige zandbanken la gen hoog cn droog in de zon te blakeren. Onderweg naar ons dool (circa 1 uur varen) passeerden wij onige koppels bergeenden met jongen. Scholek sters en kokmeeuwen zochten aan do vloedlijn ijvorig naar voedsel. Haar-, mate wij ons doel naderden zagen wij allengs neer sterns oen duik in het zilte nat nemen en daaruit net een prooi wcor to voorschijn konen. Bij helder weer is van dc vaste wal af roods tc zien dat de "Hompelvoet" en oen gedeelte van de "Veérmansplaat" (in dc Grcvclingcn) met een dikke! laag schelpen is bedekt. Bij aankomst op do zandplaat bleek dat deze zo groot vaas dat zij con eiland apart geleek. Dc rug van het westelijk deel is met con dikke laag schelpen bedekt, terwijl hot oostelijk doel reeds over oen groot oppervlak net spartinagras is begroeid. Dc rug dor plaat blijft kennelijk in dc zomermaanden ook bij normale hoge vloeden droog. Zodra dc zandplaat betreden werd, verhieven zich wolken van grote sterns en kokmeeuwen in de lucht on spoedig waren dc broedplaatsen boreikt. Er lagen inderdaad veel, zeer veel nesten van grote storn on kokmeeuw. Meer westelijk op het schelponbod troffen wij de nesten van visdiefjes aan. Opmerkelijk was echter dat er nog geen jonge grote sterns en kokmeeuwen waren.Jonge visdiefjes waren er nog maar onkelen. Ook viel hot ons op da' hot grootste deel der nesten van de grote stern slechts dón ei bevatte. Het was uitgesloten dat eierrovers de zandplaat reeds eerder hadden be zocht. Het was veel meer aannemelijk dat do vogels nog maar kort geleden dit broedgebied in bezit hadden genomen. Alle delen der zandplaat konden niet worden bezocht maar wij hebben kun nen vaststellen dat deze vogcikolonic een belangrijke aanwinst voor dc provincie Zuid-Holland zou kunnen zijn ware het niet dat oen weck later wind en water oorzaak waren dat dc "Hompelvoot" geheel werd overstroomd 1 cn aan to nemen is dat alle nesten teloor zijn gegaan. Mogelijk zal in de toekomst deze zandplaat in hoogte toenemen en hot ver dient aanbeveling in 1957 nogmaals een onderzoek op deze plaat in te stellen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1956 | | pagina 4