25
"ingevoerd zout", kennelijk kunstmest. De hoeveelheid mest was wel
een beperkende factor bij deze kleine ontginningen. Het belangrijkste
gewas: rogge.
De her ontginningen van rond 1900 weerspiegelen zich duidelijk in na
men als Wilhelminahoeve en Julianahoeve. Een grote duinvallei in
Het Zeepe is toen eveneens ontgonnen. We zien er nu nog restanten
van begroeide wallen, elzenbos met greppels e. d.
Ook zijn plaatselijk stukken bebost met "masthout" (dennen).
De proeven tussen 1864 en 1870 mislukten, maar in 1888 lukte het
beter.
Op Goeree zien we omstreeks 1900 een andere ontwikkeling. Om dich
ter bij het grondwater te komen, ging men er toe over het zand onder
de teellaag af te graven (tot de diepte van de greppels) Dit afzanden
gebeurde elders ook wel (geestgronden van Holland) en werd daar het
zand gebruikt bij wegenaanleg e. d.
Goeree had toen een zeer geïsoleerde ligging en daarom werd het
overtollige zand niet afgevoerd maar rond de uitgegraven akkers ge
reden.
Deze 2 tot m hoge wallen heten "hoogten" en de akker wordt wel
"mienege" (van "mienen", uitgraven) genoemd.
Op deze akkers werden veel sjalotten, cichorei, oostindische kers,
bonen en graan verbouwd.
Nu in onze tijd het grondwater nog verder gezakt is en sommige pro
ducten concurrentie ondervinden uit het buitenland, zijn sommige ak
kers omgevormd tot weiland of tot kampeerterrein 11)