WsaÊ
Doel
Inhoud
Uitvoering
EEN VOORRECHT OM IN TE EEVE^
El) BI IJSMAN
Een al aardig richting middelbare leeftijd gaande vogelaar bekende dat hij toen, in 1990 nog een tiener, zijn
vader het hoofd suf gezeurd had hem naar Stellendam te rijden. Hetgeen senior had gedaan.
De geelsnavel bleef ogenschijnlijk onbewogen onder alle applaus. Ik was niet de enige die zich afvroeg of de
vogel wel kiplekker was. Soms lag hij wel erg hoog op het water. Ook leek hij wat te trekken met de hals, een
sinistere beweging die ik de vele door vogelgriep creperende brandganzen in het Oude Land van Strijen had
zien maken. Maar bij het wegduiken kon hij lang onder water blijven, zo lang zelfs dat iemand suggereerde dat
de vogel een geslaagde poging tot zelfmoord had ondernomen. Kwam hij dan boven, niet zelden met in de
snavel een bemachtigd krabbetje, dan klonk vanaf de oevers een aanzwellend geruis van camerasluiters.
Gelet op het aantal hits op de waarnemingensite moet de Stellendamse Gavia adamsii in die twee dagen wel
tenminste 1000 toeschouwers hebben getrokken. Maar de kanttekeningen over diens conditie versomberden.
Volgens een zegsman lag hij zondagmiddag versuft languit op een plaat buiten de haven. Een paar dagen later
vond Sander Lilipaly hem op het wat noordelijker gelegen Slufterstrand. Sander schreef van zijn vondst:
'Het verse kadaver van een grote duiker, zonder kop en poten helaas, waarbij de bovenvleugel identiek was
aan de vogel van Stellendam'.... Een droef epitaaf.
"Onder controle houden, dan komt er vanzelf wat uit...!", voegde ruim zestig jaar geleden Jan Kist ons wel
haast bevelend toe op Rozenburg, daar waar nu de Esso-raffinaderij staat maar toen, in aanloop naar die raf
finaderij, een beloftevol zij het tijdelijk wetlandje lag. Geldt die uitspraak ook voor de haven van Stellendam?
Gelet op het nu al roemruchte vogel- en vogelaarsverleden van de haven vast wel. Indien ik een voorzet mag
doen wordt het een albatros, waarbij de wens in hoge mate de vader van de gedachte is. Van de algemeenste
van de 22 soorten, de wenkbrauwalbatros, bewoner van de zuidelijke oceanen, zwerven er een paar in de
noordelijke Atlantische Oceaan. Alle rond onze natie liggende zeestaten hadden al eens een wenkbrauw voor
de kust. Nederland niet. Maar albatrossen, de 'travellers of wind and waves' behoren boven zee.
Mocht er eens eentje komen te dobberen in de haven van Stellendam, dan is de kans groot dat er iets niet
pluis is met de vogel.
Literatuur:
De Roy, T. Jones, M. J. Fitter. 2008. Albatross. Their world, their ways. Christopher Helm. Londen.
Natuurfotografen in de haven van Stellendam, foto Jan Baks
18
Over de afbeeldingen in de Vgi^ade-album#
'Waar wu wonen' en 'Onze gröote rivieren'
De publicatie 'Een voorrecht om in te leven' behandelt alle
afbeeldingen in de twee Verkadealbums 'WAAR WIJ WONEN'
uit 1937 en 'ONZE GROOTE RIVIEREN' uit 1938,
De beide albums die in samenhang kunnen worden gezien,
behandelen een deel van het landschap, de natuur en in
mindere mate de steden van Nederland in de jaren dertig
van de twintigste eeuw. Het album 'ONZE GROOTE RIVIEREN'
kan worden gezien als een verdere uitwerking van het eerste
hoofdstuk van 'WAAR WIJ WONEN' waarin de grote rivieren
een belangrijk rol spelen. De auteur van beide werken,
Jac. P. Thijsse, schetst een Nederland waar we nu slechts
met verwondering kennis van kunnen nemen.
Het doei van deze publicatie is in de eerste plaats om de lo
caties van wat op de platen staat, te benoemen. In een groot
deel van de gevallen is de locatie overduidelijk, bijvoorbeeld
als een afbeelding als titel 'Kassei', 'Ruïne Grubbenvorst'
of 'Nieuwe brug bij Nijmegen' heeft. De albums bevatten
echter ook een aantal afbeeldingen waarvan niet duidelijk is
van welke locatie ze een weergave zijn. Voorbeelden die nog
enigszins zijn te duiden, zijn 'Waal met schepen', 'Stuwwerk
in de Maas' en 'Hellegat met strekdam'. Het meest onbe
stemd zijn afbeeldingen als 'Rivier met aalscholvers', 'Heide
met goudplevieren' of 'Dijkhelling met bloemen'. Hierbij is
getracht door literatuur- en archiefonderzoek, vergelijking
met oude afbeeldingen en de hulp van kenners van het
Nederlandse landschap de locaties te achterhalen.
Verder wordt soms aandacht besteed aan een vergelijking
van de situatie uit de tijd van de albums, dus de jaren dertig
van de twintigste eeuw en de situatie nu.
Het eerste hoofdstuk, 'De albums', behandelt in vogelvlucht
de inhoud van de twee albums en de reacties erop. In het
tweede hoofdstuk, 'De auteur en de illustratoren', komen de
auteur, Jac. P. Thijsse, en de illustratoren vader en zoon Rol
en Jan Voerman jr. aan bod.
De hoofdstukken drie en vier bevatten het onderwerp van
deze publicatie, namelijk de duiding van de afbeeldingen:
in hoofdstuk drie het album 'Waar wij wonen' en in vier
'Onze groote rivieren'. In hoofdstuk vijf, 'De afbeeldingen
gezamenlijk bezien', worden de platen uit beide albums
vergeleken op inhoud. Bovendien wordt hier de geografische
spreiding van de locaties gepresenteerd. Tot slot volgt het
onderdeel 'Dat was Nederland'. De publicatie wordt afgesloten
met een literatuurlijst, verantwoording van de afbeeldingen,
een korte tekst over de auteur, een colofon en een notenap
paraat met ca. 250 noten,
De publicatie wordt uitgevoerd in een liggend formaat,
ongeveer 28 x 22 cm, ca. 150 pagina's, volledig in kleur.
De verschijningsdatum zal mogelijk nog voor 1 juli 2022 zijn.
Een gedrukte versie zal bij een beperkte oplage in de orde
van 30 tot 40 euro kosten; bij een hogere oplage minder.
19