"Zonder voorbehoud beveel ik de Avifauna Zeelandica enthousiast aan, vooral ook aan personen buiten de specifieke vogelaarskring." Het landschap achter de Flaauwers- en Weversinlaag met zicht op de Moriaan in 1939. Lang geleden was het een deel van de grote Schouwse Moer, daarna ontwaterd en omgezet in kleine weitjes met drinkput en later gespit tot bouwland. Na de ramp ging de herverkaveling eroverheen en werd het landschap grootschalig rechtgetrokken. Met de uitvoering van Plan Tureluur na 2000 is de waterrijke brakke wildernis van de Moer terug van weggeweest. Foto Frans Kooijmans. Indien niet dan zijn als mogelijke nieuwe broedvogels te verwelkomen zwarte ibis, koereiger en een verdere annexatie door de orpheusspotvogel, een nieuwkomer die nu al tot de broedavifauna wordt gerekend. En dan de kroeskoppelikaan, een spektakelsoort waarvoor het publiek anno heden opgewarmd wordt om aan een introductieproject te beginnen. Goudjakhalzen en vossen zouden alsdan talrijk zijn. De wolf blijft buiten beeld. Toen onlangs eentje een rondje Schouwen maakte was het manuscript van de AZ al gesloten. De toekomstvisie is slechts een greep uit de veie onderwerpen die deze AZ zijn lezers biedt. Recensent bekent te hebben gezocht naar vakgebieden binnen het brede spectrum van de gewilde ornithologie welke onbehandeld gebleven konden zijn. Die zoektocht bleek een vergeefse exercitie. Via poëmen van Karei Leeftink is zelfs aan de poëtische kant van de passie voor vogels gedacht. De brede informatie die de inleidende hoofdstukken bieden nemen ruim 300 pagina's in beslag. Daarna volgt de behandeling van alle in Zeeland waargenomen soorten, 440 stuks in totaal. Ook in dat onderdeel had S~D een forse inbreng. Die soortbeschrijvingen, inclusief de versprei dingskaartjes, tabellen en vaak afbeeldingen nemen ruim 1000 pagina's in beslag. De teksten van Zeeuwse gloriesoorten als kluut, strandplevier, dwergstern en grote stern, specifieke kustbroedvogels dus, zijn terecht zo uitgebreid dat ze bijna de omvang van mini-monografieën kregen. Een diepe buiging eveneens voor de uit vijf personen bestaande fotoredactie. Zij slaagden erin met hun selectie uit het oeuvre van ruim 200 vroegere en hedendaagse fotografen niet alleen de teksten fors te ondersteunen maar de uitverkoren platen ook een eigen verhaal te laten vertellen. 10 Om hun unieke historische waarde namen ze enkele oude foto's mee, ongeacht de soms wat mindere kwaliteit. Naar menige plaat van vogels, mensen en landschappen heb ik een poos zitten kijken, waarbij mijn gedachten- molens aardig gingen draaien. Er zijn vogelfoto's bij om van te likkebaarden, foto's waarvan te wensen ware dat de in Zeeland werkzame fotografen van het eerste uur ze eens konden bekijken. Bij het maken van vele had ik graag naast de fotograaf gestaan en kreeg het latent bij recensent aanwezige verlangen dat het decor van zijn vogelaarsbestaan eigenlijk Zeeland had moeten zijn een forse oprisping. Ongetwijfeld zal het alle AZ-medewerkers een gevoel van voldoening geven om samen zo'n werkstuk tot stand te hebben gebracht. Dat daarvoor slechts ruim drie jaren nodig waren is een mirakel. Zonder voorbehoud beveel ik de Avifauna Zeelandica enthousiast aan, vooral ook aan personen buiten de specifieke vogelaarskring. Niko Tinbergen (rechts) en een maat ringen een zilvermeeuw pul in de duinen van Schouwen, 1929. Foto F. Makkink, archief Jaap Tinbergen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2022 | | pagina 6