De Geelsnavelduiker van Stellendam Adrenaline en dranghekken rond de haven en luchtcapriolen erboven Wenkbrauwalbatros, foto Jan Baks Gerard Ouweneel Bij veel deltavogelaars staat vast dat de buitenhaven van Stellendam voor bijzondere vogelsoorten de 1place to be' is, dat hét daar kan gebeuren. Dat motto geldt voor zowel lieden uit de regio als voor twitchers vanuit de hele natie en daarbuiten, speciaal uit België. Wat voorbeelden. In de nazomer nogal eens een visarend, rustend op één van de bakenpalen. Dan passerende reuzensterns die op en neer pendelen tussen het Haringvliet en de bij laagwater buitengaats drooggevallen banken. Een paar maal rukte ik uit om in de haven gemelde kleine alken te zien en ooit, bij een stevige noordwester, een vaal stormvogeltje. Verder eens wekenlang een kleine burgemeester. En dan, toen de natie nog behoorlijke winters kende, de buitenhaven vol met binnengaats uitgevroren water vogels, inclusief nonnetjes en grote zaagbekken, die fotografen deden likkebaarden. Nooit zal ik die juveniele vorkstaartmeeuw vergeten die zich, nota bene, even neerliet op het dak van mijn oude Volvo. De vogel had waarschijnlijk nooit kennisgemaakt met het verschijnsel mens. Omdat vorkstaartmeeuwen behoren tot de top tien-favorieten kampte ik later met enig zelfverwijt die oude Polar te hebben weggedaan. 16 Trouwens, ook om andere redenen had ik die automobiel in ere kunnen houden. Eeuwige roem viel de Stellendamse buitenhaven ten deel in die memorabele februaridagen van 1990 toen er een ivoormeeuw resideerde. In de hoop de megazeldzaamheid te vermurwen een poos te blijven, be dolven de in superstemming verkerende vogelaars hem wel haast onder visresten, welke dankzij de afslag overvloedig onder handbereik waren. Prompt bleef de ivoormeeuw tien dagen hangen, een periode waarin uit binnen- en buitenland een stormloop op gang kwam van vogelaars richting Stellendam. Toen in de namiddag van 11 februari het nieuws van de ivoor meeuw bekend werd, spoedden maandagochtend de 12e drommen vogelaars zich naar Stellendam in plaats van naar hun werk. Ik ook. En later in die week opnieuw tweemaal. Nu, ruim dertig jaar later op bezoek bij de haven, kijk ik nog altijd tersluiks naar de plekken waar de vogel zich ophield en onbeschroomd poseerde voor samendrommende fotografen. Waarschijnlijk maakte ook dit schepsel daarvóór nimmer kennis met het verschijnsel mens. Was voor de Stellendamse geelsnavelduiker van 21 en 22 januari jl. de mens ook een nieuwe ervaring? Best mogelijk. In de verlatenheid van hun subarctische broedgebied, waar de meeste ook overwinteren langs de kusten, krijgen ze weinig te maken met mensen. Als dat al een gemis is haalde de Stellendammer geelsnavel tijdens die twee januaridagen dat manco ruimschoots in. Direct nadat Gavia adamsii zaterdag ochtend online was gegaan kwam er wederom een vogelaars- stampede op gang, een toeloop die ertoe leidde dat de vogel in de buitenhaven paradeerde met aan drie zijden een haag van in hun hyperknollentuin verkerende bewonderaar(ster)s. Hoe de ontdekking plaatsvond staat gloedvol beschreven door Bastiaan van de Wetering op de Dutch Birdingsite. Met twee makkers was hij die 21e naar de Kop van Goeree getogen om daar een dag ontspannen te vogelen. Dat 'ontspannen' pakte anders uit. Overigens, onafhankelijk van het trio ontdekkers werden Ken en Esther Kraaijeveld zich een paar minuten later ook bewust dat ze aan de ha venkant naar een geelsnavelduiker stonden te kijken, een ontdekking die tot adrenalinevibraties leidden, zo staat te lezen op de DBA-site. Het nieuws gierde rond en bereikte ook Pirn Wolf en Dirk van Straalen, in een vliegtuigje op weg naar de Waddenzee, waar ze vanuit het hemelrond vogeltellingen zouden gaan verrichten. De heren dirigeerden hun piloot even richting Stellendam waar ze, met behulp van aanwijzingen vanaf de grond, bij de vijfde looping de geelsnavel in een hoek van de haven zagen liggen....de vogel werd dus wel radicaal geconfronteerd met het fenomeen homo sapiens en diens attributen. Jazeker, ook uw schrijver spoedde zich naar Stellendam. Zo vaak ruk ik niet meer uit voor een rara avis. Maar er zijn van die soorten de geelsnavelduiker is er een van. Het was een poos geleden dat ik door de telescoop van San der Terlouw een glimp van eentje zag, ver weg op de Gre- velingen bij Bruinisse en onder miserabele weersomstan digheden. Voor eerdere ging ik naar het Oostvoornse Meer, naar de Reeuwijkse Plassen, Scheveninger Haven en de Brouwersdam. En steeds was het in de eerste plaats die for midabele snavel die imponeerde. Een andere reden om die zaterdagochtend de 21e in Maasdam de boel de boel te laten is de bewustwording dat van het rijtje favorietsoorten ieder exemplaar wel eens de laatste kan zijn om het hart aan op te halen. De belangrijkste drijfveer was echter ongetwijfeld dat de Stellendamse geelsnavel een link zou kunnen leggen naar die weergaloze dagen in juli 1993 in Noordoost-Siberië, naar die vaartocht over de Zee van Ochotsk en het memora bele verblijf in de delta van de Kolyma Rivier. Daar waren ze ook. En hoe! Mijn pelgrimage naar Stellendam was dus in de eerste plaats een 1trip down memory lone'. Geelsnavelduiker, foto Jan Baks Aangekomen bij de buitenhaven was ik niet de enige. Naar de geelsnavelduiker was het niet lang zoeken. De reus onder de zeeduikers, nog een maatje groter dan de ijs- duiker. En dan die snavel...! Alom vergenoegde gezichten, veel bijpraten waarbij ook het ophalen van herinneringen aan ruim dertig jaar geleden, toen de haven het decor was van die iconische ivoormeeuw. De rond de haven postende vogelaars waren te verdelen in twee groepen. Lieden die eigen herinneringen hadden aan 32 jaar geleden en dan de personen die in 1990 nog te jong waren of zelfs nog geboren moesten worden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2022 | | pagina 9