12
De voorgevel van het door Johan Pieter van den Brande gebouwde woonhuis aan de Lange Delft te Middelburg (foto
Zeeuws Documentatiecentrum Middelburg)
recht, wind- of maalrecht, tolrecht en
recht op de tienden. Middelburg bezit in
de zeventiende/achttiende eeuw zo'n vijf
tien tot twintig ambachten op Walcheren.
Wegens financiële stroppen in de West-
Indische Compagnie moet Middelburg
haar ambachten veilen, zo ook Klevers-
kerke in 1679.
De heerlijkheid Kleverskerke wordt dan
gekocht door Johan Pieter van den Bran
de, en daarmee begint de band van vier
generaties, die precies honderd jaar stand
houdt. Hij is een vermogend en invloedrijk
man: raad, schepen en burgemeester van
Middelburg, Zeeuws ambassadeur in Enge
land onder stadhouder-koning Willem III,
Gedeputeerde naar de Staten-Generaal.
In 1670 is een nieuwe kerk gebouwd van
het hier veelvuldig voorkomende type
zaalkerk met (uit de kluiten gewassen)
dakruiter, aan de westkant voorzien van
een ingangsportaal en aan de oostkant
een consistorie. In 1671 komt de eerste
eigen predikant, Frangois Ross uit Yar
mouth. Hij laat op eigen kosten een pas
torie bouwen, het huis Dantzig. Zijn broer
Jan is burgemeester van Veere.
De ambachtsheer wordt in 1699 benoemd
tot ridder-baronet. Deze Britse ridderorde
is oorspronkelijk ingesteld om Ulster te
gaan ontginnen: de baronets voeren nog
altijd het wapen van Ulster (een rode lin
kerhand op een zilver veld) als bijschild in
hun eigen wapen. Johan Pieter laat zijn
wapenschild, inclusief het bijschildje van
Ulster, samen met dat van zijn vrouw
Maria Aletta de Geer, aanbrengen in de
herenbank van de kerk (in 1862 mee
overgeplaatst in de huidige kerk).
Johan Pieter overlijdt in 1712 en laat twee
zoons na: Cornelis (geboren in 1673,
raadsheer aan het Hof van Vlaanderen)
en Pieter (geboren in 1676, rentmeester
generaal Bewester Schelde). Cornelis erft
de ambachtsheerlijkheid Kleverskerke en
de adellijke titel ridder-baronet. Als Corne
lis in 1750 sterft, gaan heerlijkheid en titel
over naar zijn derde kind en enige zoon
Johan Pieter (geboren in 1716, lid van de
Rekenkamer Zeeland).
Deze Johan Pieter heeft de boerderij
tegenover de kerk laten bouwen en daar
achter een lusthof laten aanleggen zoals
dat een ambachtsheer in die dagen be
taamt. Aangelegd in de stijl van een klas
sieke Franse tuin: uitgaande van zicht
lijnen vanaf de boerderij en sterk symme
trisch; lanen met bomen en heggen
omringen siertuin, moestuin, boomgaard
en doolhof; direct achter de boerderij een
langwerpige en een ronde vijver.
Als Johan Pieter in 1753 kinderloos en
ongehuwd overlijdt, krijgen de erfgena
men kennelijk ruzie over de opvolging in
de ambachtsheerlijkheid. De adellijke titel
is niet voor vrouwen weggelegd en gaat
naar de enige zoon van oom Pieter:
Johan Pieter van den Brande (1707-
1758). Deze Johan Pieter is voor ons van
belang omdat hij in 1733 de gevel van het
huis aan de Lange Delft heeft laten bou
wen, waaruit onze wapensteen afkomstig
is. Hierover straks meer.
Zijn enige zoon, ook Johan Pieter (1734-
1793), laat zich in 1753 inschrijven als
Heer van Kleverskerke. Maar de in 1753
gestorven Johan Pieter heeft nog een zus
en een overleden zus. De zoon van de
overleden zus, Cornelis Scheideruyt de
Vos, laat zich als elfjarige eveneens
inschrijven als Heer van Kleverskerke.
Beide kandidaten worden echter voorbij
gestreefd door de oudste zus Aletta Maria
van den Brande. Zij wordt de nieuwe
Vrouwe van Kleverskerke. Ze is gehuwd
met predikant en wijsgeer Wilhelmus Wil-
helmius, Vrijheer van Brakel (1720-1771).
Uit hun huwelijk wordt in 1754 hun enig
kind geboren: Johan Adriaan Wilhelmius.
Als in 1768 zijn moeder overlijdt, wordt hij
de nieuwe ambachtsheer. Hij trouwt in
1778 met Sabina Jacoba Mogge Pous.
Eind 1779 slaat het onheil toe: Sabina
sterft op 16 november aan de pokken,
drie weken later overlijdt haar man aan
dezelfde ziekte, kinderloos. Bij testamen
taire beschikking komt de ambachtsheer
lijkheid toe aan Anna Gronovius en daar-