Kerken in Zeeland 1850-1945.
Een overzicht in vogelvlucht
14
Tussen 1988 en 1990 is in de provincie
Zeeland het Monumenten Inventarisatie
Project (MIP) uitgevoerd. Dit project is
door de Rijksdienst voor de Monumenten
zorg gestart met als doel de waardevolle
bouwkunst en stedenbouw uit de periode
1850-1945 in heel Nederland op uniforme
wijze in kaart te brengen.
In Zeeland zijn bij het veldwerk ruim
5.300 objecten en complexen geïnventari
seerd en 47 'gebieden met bijzondere
waarden' onderscheiden. De inventarisa
tie heeft een grote verscheidenheid aan
objecten, complexen en structuren opge
leverd uit verschillende categorieën, zoals
onder meer woonhuizen, woonwijken,
boerderijen, scholen, fabrieken, stations,
gemalen, watertorens, etc.
In dit artikel wordt een samenvatting
gegeven van een belangrijk deel van de
religieuze gebouwen, met de nadruk op
kerken, maar waarbij ook kapellen, kerke
lijke dienstwoningen en kloosters die in
het MIP zijn geïnventariseerd aan bod
komen. Voor alle duidelijkheid: deze ge
bouwen zijn, op een enkele uitzondering
na, niet als rijksmonument geregistreerd.
Zeeland is voor het MIP in drie deelgebie
den verdeeld, namelijk Noord-Zeeland
(Schouwen-Duiveland, Tholen en Sint
Philipsland), Midden-Zeeland (Walcheren,
Noord- en Zuid-Beveland) en Zeeuwsch-
Vlaanderen. Ook in dit artikel zal deze
indeling worden gevolgd.
De negentiende eeuw was voor de Her
vormde Kerk een roerige tijd. Er deden
zich verschillende scheuringen voor als
gevolg waarvan nieuwe kerkgenootschap
pen werden gesticht. Zo voltrok zich in
1834 een scheuring die Afscheiding wordt
genoemd. Een tweede scheuring in 1886
wordt aangeduid als de Doleantie.
Het rooms-katholieke geloof was sinds de
Tachtigjarige Oorlog officieel verboden,
maar werd officieus getolereerd. Vermoe
delijk rond de vijfentwintig procent van de
Zeeuwse bevolking behoorde in de
negentiende eeuw tot de rooms-katholie-
ke kerk. Het herstel van de bisschoppelij
ke hiërarchie in 1853 zorgde formeel voor
de emancipatie van katholieken.
Door de afscheidingen in de Hervormde
Kerk in de negentiende eeuw en door de
opleving van het katholicisme vanaf 1850,
ontstond er een toenemende behoefte
aan nieuwe kerkgebouwen.
NOORD-ZEELAND
Protestantse kerkgebouwen
In Noord-Zeeland nam aan het eind van
de negentiende en het begin van de twin
tigste eeuw, als gevolg van de hierboven
genoemde scheuringen, het aantal prote
stantse kerken toe. Ook werden bestaan
de kerkgebouwen vervangen, zoals bij
voorbeeld het hervormde kerkgebouw uit
1899, met uitbreidingen uit de eerste helft
van de twintigste eeuw, in de Ring van
Sint Annaland.
De protestantse kerkgebouwen uit die
periode zijn veelal eenvoudige, sobere
gebouwtjes die qua formaat, architectuur
en ligging afwijken van de vaak opvallend
grote, oudere dorpskerken. Deze eenvou
dige bouwwerken worden wel 'schuurker-
ken' genoemd. Zeker wanneer het
gebouw in een gevelwand is opgenomen,
waardoor alleen de voorgevel zichtbaar
is, is het vaak een onopvallend element in
het dorpssilhouet. Soms zijn deze kerken
bekroond door een dakruiter of, in een
enkel geval, voorzien van een fronttoren.
Doorgaans hebben ze een rechthoekige
plattegrond en een zadeldak en is in de
topgevel, die naar de straat is gericht, de
ingangspartij opgenomen.
Het kerkje van de Apostolische Gemeente
aan de Molenstraat in Nieuwerkerk, ver
moedelijk uit het laatste kwart van de
negentiende eeuw, is een goed voorbeeld
van een eenvoudige schuurkerk. Het is
vrijwel uitsluitend als kerkgebouw herken
baar vanwege de spitsboogvensters en
de spitsboog boven de overigens ver
nieuwde ingang. De toepassing van spits
bogen, als verwijzing naar de neo-gotiek,
komt ook bij overige kerkgebouwen voor,
zoals bij de geheel vrijstaande gerefor
meerde kerk aan de Dijkstraat in Scha-
rendijke uit 1916.
Ook rondboogvensters, naar het voor
beeld van de romaanse bouwkunst, wer
den toegepast. De aan twee zijden aan
gebouwde gereformeerde kerk - sinds
1946 Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt -
aan de Haven Noordzijde in Brouwers
haven dateert, in ieder geval wat de voor
gevel betreft, uit het begin van de twintig
ste eeuw. De symmetrische tuitgevel in
rode baksteen heeft hoeklisenen die door
lopen in de topgevellijst die voorzien is
van siermetselwerk. De rondboog vensters
zijn voorzien van getrapte dagkanten en
groen geglazuurde dorpelstenen, terwijl
de vensters op de middenverdieping
eveneens bakstenen deelzuiltjes bevat
ten. De gevel is, vergeleken met andere
voorbeelden, redelijk rijk gedetailleerd.
De kerk van de Gereformeerde Gemeen
te aan de Voorstraat in Sint Philipsland uit
1939 is karakteristiek voor een veel
soberder architectuur, waarin in deze late
re periode de meeste protestantse kerken
werden uitgevoerd. Slechts in de top van
Het kerkje van de Apostolische Gemeente aan de
Molenstraat in Nieuwerkerk
de gevel zijn enkele metselwerkaccenten
aangebracht.
In Zonnemaire werd in 1867 de vijftiende-
eeuwse kerk vervangen door een nieuwe
Nederlandse hervormde kerk. Dit is de
enige resterende kerk op Schouwen-Dui
veland uit de periode 1850-1945 met een
fronttoren. De beeldbepalende bakstenen
zaalkerk heeft rondboogvensters met
deelzuiltjes en traceringen. De vierkante
toren heeft een achthoekige torenspits.
Katholieke kerkgebouwen
In Tholen en Oud-Vossemeer werden
respectievelijk in 1795 en 1814 eigen
parochies gesticht. Daarvóór gingen de
op het eiland Tholen woonachtige katho
lieken in het nabijgelegen en overwegend