14 diens overlijden geërfd en werd dankzij zijn oom Jan Ockersse ook heer van Dreischor. Pieter was als regentenzoon ook voorbestemd voor een carrière op de regeringskussens. Pieter ging naar de Latijnse school in zijn vaderstad en, in het voetspoor van zijn vader en beide ooms, rechten studeren. In 1720 werd hij lid van de vroedschap en schepen. Later volgden nog andere banen zoals die van opperdijkgraaf van Schouwen. Driemaal was Mogge een jaar lang burgemeester van Zierikzee. In 1737 verliet Mogge Zierikzee omdat hij namens Zeeland zitting nam in de rekenkamer van de generaliteit net zoals zijn oom Cornelis Ockersse. Hij vestigde zich in Den Haag. Vier jaar later verwis selde hij deze functie voor afgevaardigde namens Zeeland bij de Staten-Generaal. De band met Zierikzee bleef ondanks het feit dat Mogge er, vanwege zijn bezigheden in Den Haag, niet vaak meer kwam. Hij wist zich behendig door de politieke stormen van zijn tijd heen te loodsen. In het bijzonder was het spannend in 1747 toen ons land in oor log raakte met Frankrijk. De Republiek bevond zich toen in het tweede stad houderloze tijdperk en de roep 0111 weer een Oranje aan het hoofd te hebben, werd luider. Mogge behoorde, zoals de meeste regenten, tot de tegenstanders van die beweging. Nadat Veere zich voor de prins van Oranje had verklaard, ging ook de Zierikzeese magistraat onder druk over stag. Mogge reisde naar Zierikzee in de hoop het tij te kunnen keren. Toen Mogge aan het havenhoofd gearriveerd was, werd hij door de prinsgezinden uitgescholden voor landverrader. Zij dwongen hem op de vuilniskar van de stad plaats te nemen. Gelukkig werd hem, behoudens een korte gijzeling, weinig overlast aangedaan. Mogge bezat voldoende flexibiliteit om zich in de nieuwe verhoudingen te schikken. Het tekent de man dat hij ondanks deze nare ervaring geen wrok koesterde. Mogge's financieel inzicht was groot en dat gold ook voor het bepalen van de goede momenten voor aan- en verkoop. Mogge's vermogen beliep ongeveer 3,5 miljoen euro belegd in effecten en on roerend goed. De heerlijkheid Dreischor heeft hij nog voor zijn overlijden van de hand gedaan, maar wel werd hij in de kerk van dat dorp begraven bij zijn twee ooms. De begrafenis Na Mogge's overlijden in 1756 werd het lijk met een jacht vanuit Den Haag overgebracht naar Dreischor om te worden bijgezet in de grafkelder van zijn ooms Ockersse. De begrafenis vond plaats op vrijdagmiddag 19 november 1756. Zestien rijtuigen vervoerden de personen die de begrafenis bijwoonden. Veertien dragers droegen de kist op een voor deze gelegenheid nieuw vervaar digde draagbaar naar de grafkelder. Voorop liep Steven Janse, de knecht van Mogge, met het wapen van Pieter Mogge. Veertien lijkbidders begeleidden de baar, de klok werd door de school meester om het kwartier geluid. Na afloop werden voor de burgerij twaalf vaten bier geschonken. Voor de ge nodigden was er brood, wijn en kaas om te eten en tabak en pijpen om te roken. De begrafenis kostte ruim 5.000 gulden, het marmeren grafmonument 13.200 gulden. Daarmee was ruimschoots vol daan aan wat Mogge had vastgelegd in zijn testament. Hij had daarin bepaald dat 'mijn dood lichaam zal werden begraaven op de honorabelste wijze na mijn staat en vermoogen en dat aldaar een marmer gedenkteeken off tombe zal werden opgerigt ter gedagtenis van mij dewelke tenminste moet kosten tweeduijzend ponden Vlaams' (12.000 gulden). Het grafmonument werd ver vaardigd door de Haagse beeldhouwer Anthony Wapperom en zijn Zierikzeese collega Matthijs van Nooijen. De laatste nam het grafmonument voor zijn rekening en Wapperom de beelden en versieringen. In de grafmonumenten is veel symboliek verwerkt. Zo verwijst de slang die in zijn staart bijt naar de eeuwigheid en de zandloper duidt op de vergankelijkheid. De schedel op het grafmonument van de Ockersse's is gekroond met een krans en het skelet op dat van Pieter Mogge heeft een mes in de hand, omwikkeld met een olijftak. Beide symboliseren dat de dood is overwonnen. Daarmee was het 'marmer gedenkteeken off Tombe, ter gedachtenis van my', waarover Lite Engelberts het had, verwezenlijkt. Zo somber als zij was, hoeven we niet meer te zijn. Zowel in Dreischor als in Zierikzee zijn straten naar de Ockersse's en naar Mogge ver noemd. In Zierikzee staat bij de Nieuwe Kerk dankzij de Stichting Renesse een beeld van Pieter Mogge. De grafmonu menten van Cornelis en Jan Ockersse en van Pieter Mogge zijn bijzonder fraai gerestaureerd, waarmee we alle mede werkers daaraan, maar in het bijzonder die van Steenhouwerij Zederik, van harte complimenteren. Dankzij de een drachtige samenwerking van de kerk- rentmeesters van deze Protestantse kerk in Dreischor en de gemeente Schouwen- Duiveland met hun adviseurs kunnen we de grafmonumenten koesteren als een erfenis van wat een rijk voorgeslacht ons naliet. Als we op deze wijze onze monu menten koesteren dan is dat geen last maar een lust. Het is ook een genoegen omdat we anderen graag laten delen in wat het verleden voor het nu betekent. Bronnen en literatuur Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Stad Zierikzee, nrs. 1173, Inventaris boedel van mr. Pieter Mogge met afschrift van diens testament, U55. 175O; 1175, Rekening van de boedel van mr. Pieter Mogge, 1756-1759. P.C.J. van Dael, 'De gra&apel voor de ambachtsheren van Dreischor', in: Kroniek van het land van de zeemeermin (Schouwen-Duiveland), 4e jrg-, 1979, 72-82. B.A. Heezen-Stoll, Nieuwe gegevens over het grafmonument van Pieter Mogge te Dreischor, Bulletin SOZK nr. 38, 1997. B.A. Heezen-Stoll, 'Steenhouwer Matrijs van Nooijen te Zierikzee', in: Kroniek van het land van de zeemeermin (Schouwen-Duiveland), 23e jrg., 1998, 43-56. J.J. Klompe, Dreischor. Historische bijzonder heden, Zierikzee 1949, 16-18. H. Uil, Zierikzeese straatnamen, Alphen aan den Rijn 1986, 92-93. P.D. de Vos, De vroedschap van Zierikzee van de tweede helft der 16de eeuw tot 1795, Middelburg 1931, 419-421, 485-486, 548-549. 593-596- Kees Zandvliet, De 27,0 rijksten van de Gouden Eeuw. Kapitaal, macht, familie en levensstijl, Amsterdam 2006.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2011 | | pagina 14