i
Ütï
Gedenken en herkennen
Laatmiddeleeuwse (kinder)grafzerken in Zeeland
3
Het is algemeen bekend dat de kinder
sterfte in het verleden veel hoger was
dan nu, vooral onder zuigelingen en zeer
jonge kinderen. In de vakliteratuur is
vaak gesuggereerd dat het grote risico
om een kind te verliezen leidde tot een
gevoel van berusting bij de ouders. Zij
zouden zich daardoor ook weinig moeite
hebben getroost om zulke jonggestorven
kinderen te gedenken met een monu
ment. Integendeel, zo'n kind werd een
voudig begraven in een anoniem graf
zonder steentje en dan snel vergeten.
Bovendien kreeg een volgend kind vaak
de naam van een eerder overleden zoon
tje of dochtertje. Zo had de familie
opnieuw een Jantje of Grietje. Dit
geschetste beeld is natuurlijk veel te
simplistisch. Jonggestorven kinderen
werden wel degelijk herdacht. Alleen is
dit uit middeleeuwse grafstenen heel
moeilijk af te leiden, omdat kinderen
daarin vaak moeilijk te herkennen zijn.
Dit geldt in eerste instantie voor de
inscripties op zerken.
Voor wie het gotische schrift kan lezen
bieden middeleeuwse grafzerken een
variëteit aan teksten met interessante
genealogische gegevens. In de inscripties
lezen we de naam met vaak een nadere
aanduiding van de familie en (althans bij
vrouwen) de huwelijkse staat, soms het
beroep van de overledene (althans bij
mannen), en de sterfdatum. Vrijwel altijd
ontbreken echter het geboortejaar en de
leeftijd van de overledene. Hierdoor
kunnen we niet zien hoe oud hij of zij
geworden is, en of het een kind of een
grijsaard betrof.
Dit is een groot verschil met moderne
rouwadvertenties in de krant, waar de
lezer bijna instinctief bekijkt hoe oud of
hoe jong slechts de overledene was. Juist
ontbreken van de leeftijd kan grote pro
blemen opleveren bij de interpretatie van
middeleeuwse grafzerken waaraan
Zeeland bijzonder rijk is. De grootte van
een zerk kan immers misleidend zijn:
een kleine steen wijst vaak helemaal niet
op een kindergraf, al zouden we die
conclusie maar al te gemakkelijk trekken.
Ook de afbeelding op een zerk kan tot
verwarring leiden. Dit zal duidelijk wor
den uit de bestudering van twee voor
beelden in de Onze-Lieve-Vrouwe-kerk
van Kapelle en de vergelijking met een
aantal andere zerken in Zeeland en
elders. Om deze zerken goed te kunnen
begrijpen, dienen eerst een aantal
gemeenschappelijke elementen en types
grafmonument te worden besproken.
De theologische achtergrond
Vooropgesteld moet worden dat in het
christelijke geloof ieder mens een onster
felijke ziel heeft. Dit geldt uiteraard ook
voor jonggestorven en zelfs doodgeboren
kinderen. In de Middeleeuwen zal men
dus nooit licht gedacht hebben over het
verlies van een kind. Een 'onnozel' kind
dat te jong gestorven was om zonden te
hebben begaan verdiende natuurlijk een
plaatsje in de hemel, maar dan moest het
wel gedoopt zijn. Door de doop werd
een kind namelijk schoongewassen van
de erfzonde. Het belang dat hieraan
werd gehecht blijkt wel uit middeleeuw
se mirakelverhalen over
doodgeboren babies die
net lang genoeg weer
tot leven kwamen om
de doop te ondergaan
en vervolgens alsnog te
sterven: naar middel
eeuwse begrippen toch
nog een 'happy end'.
Ongedoopte kinderen
zouden immers niet in
de hemel terechtkomen
en mochten ook niet in
gewijde grond worden
begraven. Ook uit de
aardewerk kookpotten
waarin ongedoopte
babies buiten het kerk
hof werden begraven,
zoals men die op ver
schillende plaatsen in
Zeeland en Vlaanderen
heeft ontdekt, blijkt de
zorg die men aan zulke
naamloze kinderen
besteedde.
Expliciete verwijzingen
naar gestorven babies
vinden we zelden op
middeleeuwse grafzer
ken. Slechts in enkele
Dr. Sophie Oosterwijk
gevallen vinden we een afbeelding van
een bakerkind op een grafsteen: een
goede aanwijzing dat de overledene een
baby betrof. In Zeeland is mij hiervan
geen voorbeeld bekend, maar de helaas
vernietigde zerk van Ghiliaemke van de
Kerove in Nieuwkapelle in West-
Vlaanderen illustreert de zuigelingen
sterfte op onnavolgbare wijze (Figuur 1).
De Dood zelf doorboort het kind met
zijn pijl. De sterfelijkheid wordt hier nog
eens benadrukt door de afgebeelde sche
dels in de hoeken. Bijna overbodig ver
meldt de inscriptie op deze zerk boven
dien dat het jongetje negen weken oud
was toen hij in 1557 stierf. Zo'n vermel
ding van de leeftijd is echter vrij uitzon
derlijk in deze periode.
Waarom vond men in de Middeleeuwen
meestal alleen de sterfdatum het vermel
den waard, en niet de geboortedatum of
leeftijd? De verklaring hiervoor is de
manier waarop men destijds aankeek
Figuur 1. Grafzerk van Ghiliaemke van de Kerove (gest. 1557) voor
heen in Nieuwkapelle (West-Vlaanderen). Foto: Greenhill-collectie,
Society of Antiquaries of London.