iV\ ,L
XVII.Lan jjjpj
28
lasl I—-J
I1 last
Schets 3. Katrol en takel.
Schets 2. Kaapstander.
Schets 1. Hijskraan. (Schets 1-3 door F.G.C.
Rothuizen.)
Bewaarexemplaar
verantwoordelijk voor de houtconstruc
ties. De smeden maakten het ijzerwerk
dat nodig was om de houten onderdelen
van de kraan met elkaar te verbinden, men
kende het gebruik van katrollen, takels en
touw (schets 3).
Bij de bouw van zo'n groot complex als
een kathedraal zullen op meerdere plaat
sen hijskranen zijn gebruikt. Zij konden
gemakkelijk worden verplaatst om ingezet
te worden op die situaties waar gewerkt
werd. Als de kranen waren uitgerust met
een zwenkarm die een horizontale ver
plaatsing van een last toeliet dan konden
die lasten vrij nauwkeurig op hun plek
worden gezet.
Op veel plaatsen werd gebruik gemaakt
van tredmolens of trapwielen (foto 4).
Een tredmolen, niet te verwisselen met
een rosmolen, bestaat uit twee grote
houten 'wielen' (soms met een middel
lijn van 5 meter) die op enige afstand van
elkaar op een as zijn gemonteerd. Langs
de buitenomtrek van de wielen zijn ste
vige planken aangebracht, er ontstaat dan
een trommel. De onderlinge afstand van
de wielen is zodanig dat twee volwassen
mensen in de trommel naast elkaar kun
nen staan en lopen. Als zij in de trommel
in gelijke richting gaan lopen zal de as mee
gaan draaien en zal een hijstouw om de as
worden opgewonden of afgewonden. Op
diverse plaatsen kan men deze tredmolens
nog zien zoals op de Mont-Saint-Michel
(foto 5) en in Beauvais.
Het kwam ook voor dat men in de molen
in plaats van mensen paarden liet lopen.
De inzet van dieren in molens was niet
ongebruikelijk, op boerderijen werden
honden ingezet voor het draaien van de
karnmolens. Een bekende tredmolen nu
is die van een hamster die in zijn kooi aan
het rennen is!
Bronnen
Jean Gimpel, De bouw van een kathedraal,
Utrecht/Antwerpen 1961 2e druk.
Hans Jantzen, De kunst van de gotiek, Utrecht/
Antwerpen 1959.
E.H. ter Kuile, De bouwkunst van Hellas tot
heden, Zeist 1965 2e druk.
E.J. Haslinghuis - Dr. ing. H. Janse, Bouwkun
dige termen, Leiden 2005 5e druk.
Edme Arcanbeau, The Cathedrals ofFrance,
vol.l, 1922, London and Glasgow 1922.
J.J. Vriend, Repetitorium voor de geschiedenis der
Bouwkunst, Amsterdam 1950 3e druk.
John Julius Norwich; redactie, Geschiedenis van
de Bouwkunst, Alphen aan den Rijn 1987 2e
druk.
tV
j: «nlrfS
I «n'Fil*
ru»l.f«urint
l*kMrtM»Uurj ce«*p,«-"•*_
i^AwCKtrr.rit fturtnk «tut tril wJ
j<U> nUi f i t«C 4T\
Foto 4. Tredmolen. (Uit: Jean Gimpel, De bouw van een kathe
draal, pagina 115.)
Foto 5. Tredmolen op de Mont St. Michel. (Maker onbekend.)